BinnenlandPabosplitsing 

Meer meesters zijn nodig, helpt een speciale bovenbouwpabo?

De pabo splitsen in een aparte opleiding voor het jonge en oudere kind? Doe het niet, benadrukken onderwijsorganisaties en meesters in de dop. „Dit plan schiet z’n doel voorbij.”

3 February 2025 14:45
2020-08-17 09:36:33 GRONINGEN - Rugzakken in basisschool IKC Groenewei op de eerste dag van het nieuwe schooljaar. Door het coronavirus ziet de eerste schooldag er anders uit dan voorgaande jaren. Zo mogen ouders het schoolplein pas op na het beantwoorden van een aantal vragen. ANP SIESE VEENSTRA
2020-08-17 09:36:33 GRONINGEN - Rugzakken in basisschool IKC Groenewei op de eerste dag van het nieuwe schooljaar. Door het coronavirus ziet de eerste schooldag er anders uit dan voorgaande jaren. Zo mogen ouders het schoolplein pas op na het beantwoorden van een aantal vragen. ANP SIESE VEENSTRA

Smalle pabo’s. Die moeten helpen in de strijd tegen het tekort aan basisschoolleerkrachten. En vooral bij de zoektocht naar meer meesters in de dop. Althans, volgens staatssecretaris Mariëlle Paul (Onderwijs). Eind december stuurde de VVD-bewindspersoon een voorstel voor een herindeling van de pabo-opleidingen naar de Tweede Kamer.

Concreet houdt dat in dat er twee extra opleidingsvarianten komen. Een voor studenten die voor de laagste groepen willen staan, zoals de kleuterklassen en de groepen drie en vier. En een voor onderwijzers die willen lesgeven aan de bovenbouw, bijvoorbeeld vanaf groep vijf. Eenmaal afgestudeerd zijn deze ‘smalle’ leerkrachten enkel bevoegd voor het lesgeven aan het jonge of oude kind. Studiekiezers die nog niet weten of ze voor de onder- of bovenbouw gaan, kunnen de reguliere, brede opleiding volgen – die blijft namelijk bestaan.

Met het voorstel heeft Paul vooral potentiële meesters op het oog. Verplichte kleuterstages en lessen over jonge kinderen zouden voor mannelijke studiekiezers een obstakel kunnen zijn om voor de pabo te gaan. Dat is jammer, vindt de staatssecretaris. Ze wijst er in haar Kamerbrief op dat meesters behoorlijk in de minderheid zijn. Slechts 13 procent van de leerkrachten is man – en de verwachting is dat dit percentage de komende jaren verder daalt.

Knip

Harm van den Berg. beeld Harm van den Berg

Meer meesters zijn inderdaad hard nodig, vindt Harm van den Berg, onderwijsmanager bij de Christelijke Hogeschool Ede (CHE). Toch is hij niet te spreken over het plan voor het wijzigen van het pabostelsel. Het zetten van een knip tussen het jonge en het oude kind vindt hij onverstandig. „Je kunt een kind niet splitsen, en het onderwijs aan een kind dus ook niet. Als bovenbouwleerkracht moet je op de hoogte zijn van wat een leerling in de onderbouw heeft geleerd en hoe kinderen zich daar ontwikkelen.”

Als voorbeeld noemt de Edese manager het vak rekenen. „Een leerkracht van groep 5 moet bijvoorbeeld weten hoe dat vak in groep 3 gegeven wordt; je borduurt daar als docent op voort. Als je niet op de hoogte bent van hoe zo’n vak wordt aangeleerd, komt dat de onderwijskwaliteit niet ten goede.”

Dat pabostudenten tijdens hun opleiding minder breed ervaring zouden opdoen, is volgens Van den Berg een gemis. Hij merkt bijvoorbeeld dat studenten –ook jongens– doorgaans de kleuterstage bijzonder leerzaam vinden. „Als je ergens leert hoe je een klas organiseert en structuur aanbrengt, is het daar. Die vaardigheden zijn ook in het lesgeven aan de bovenbouw van belang.”

Versplintering

Arjan van Tol. beeld Driestar educatief

Ook Arjan van Tol, opleidingsmanager pabo bij Driestar hogeschool, wijst op het belang van een brede basis. „Het is essentieel dat een leerkracht zich bewust is van de hele ontwikkeling van een kind, van 4 tot en met 12 jaar oud.” Wel onderkent hij dat het belangrijk is pabostudenten tijdig de mogelijkheid te geven zich te specialiseren. „Maar dat is al mogelijk. Bij Driestar kunnen studenten bijvoorbeeld na een jaar kiezen voor het jongere of oudere kind. Ik zie de toegevoegde waarde van dit voorstel daarom niet.”

Sterker nog, de toevoeging van nieuwe routes gaat zorgen voor een hoop versplintering in onderwijsland, denkt Van Tol. „Er komen reguliere pabo’s, pabo’s voor het jonge kind en pabo’s voor het oudere kind – elk met hun eigen bevoegdheid. Organisatorisch zie ik eerlijk gezegd niet voor me hoe we dit in het vat moeten gieten.”

Leerkrachten zijn daarnaast ook minder breed inzetbaar op hun school, constateert Van Tol. „Ze zijn immers niet meer altijd volledig bevoegd. In een tijd van leerkrachtentekorten is dat op z’n zachtst gezegd onhandig.”

Afknappen

Zouden gespecialiseerde, smallere paboroutes wel meer studenten –en vooral meer meesters– trekken, zoals de staatssecretaris hoopt? Volgens Marjan Bosma, docent pedagogiek aan de pabo-opleiding van hogeschool VIAA, is dat maar zeer de vraag. De Zwolse hogeschool draaide samen met andere lerarenopleidingen een aantal jaar mee in een proefproject voor een zogeheten specialisatiepabo. Dat hield in dat studenten direct aan het begin van hun studie konden kiezen voor het jongere kind of het oudere kind – vergelijkbaar met wat Paul voorstelt.

Marjan Bosma. beeld Marjan Bosma

De proef leverde echter niet het gehoopte resultaat op, zegt Bosma. Zo kregen de deelnemende pabo’s niet meer aanmeldingen, ook niet van mannen. Uit de pilots bleek daarnaast dat een groot deel van de studenten zich bij de start van de opleiding niet wil laten beperken tot een leeftijdsgroep. „Daarnaast zijn er weinig tot geen studenten die afknappen op een stage bij het jongere of oudere kind”, benadrukt Bosma. „Ja, mannen zien vaak vooraf een beetje op tegen de kleuterstage. Maar veel van hen vinden juist die stage heel leerzaam – ook als ze daarna voor de bovenbouw kiezen.”

Wel koos hogeschool VIAA ervoor zogeheten stagespecialisaties aan te blijven bieden. Dat betekent dat studenten al vanaf het eerste jaar kunnen kiezen voor een stageprogramma dat voornamelijk gericht is op jongere kind of het oudere kind. „Eerst liep elke eerstejaarsstudent 20 dagen stage in de onderbouw, 20 in de middenbouw en 20 in de bovenbouw”, legt de docent pedagogiek uit. „Dat hebben we aangepast. Studenten die kiezen voor het jongere kind lopen nu 40 dagen stage bij jonge kinderen, 10 bij oudere kinderen en 10 in de voorschoolse opvang. Pabo’ers die kiezen voor het oudere kind hebben 40 stagedagen in de bovenbouw, 10 in de onderbouw en 10 dagen in het voortgezet onderwijs. Op die manier behoud je de breedte, maar geef je tegelijkertijd toch meer keuze aan studenten. In zo’n constructie zie ik meer mogelijkheden dan in het plan van Paul.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer