BinnenlandWatersnood 1825

Watersnood 1825: ronddobberen in een woeste storm

„Zeer noodlottig” waren de eerste februaridagen van 1825, „vermits er zeer veel menschen en vee zyn verdronken”, schreef Jan Kruys, schout van Vriezenveen. „Vooral in de plaatsen, liggende aan de Zuiderzee, als om Elburg, Kampen, Mastenbroek.” En niet alleen daar.

L. Vogelaar
29 January 2025 19:34
De watersnood van 1825 zette grote gebieden onder water, waaronder meer dan de helft van Friesland. beeld nationaallandschap
De watersnood van 1825 zette grote gebieden onder water, waaronder meer dan de helft van Friesland. beeld nationaallandschap

De stormvloed twee eeuwen geleden teisterde de kust van België, Nederland, Duitsland en Denemarken en kostte zo’n 800 mensen het leven. Bijna de helft van dat aantal kwam in Nederland om: 379. Overijssel betreurde 305 slachtoffers, Holland 25, Friesland 17. Ook in de provincies Groningen, Gelderland en Utrecht braken dijken door. Alleen al in Nederland verdween 300.000 hectare vruchtbare grond onder het zoute water. Tienduizenden dieren lieten het leven. De veenderij zag alle turf door de vloed verwoest.

Er gingen onstuimige maanden aan vooraf. Een stormachtige herfst en een regenrijke winter hadden het waterpeil in de rivieren hoog opgestuwd. Daardoor waren er langs de Maas al wat dijkbreuken geweest en stroomde een laaggelegen deel van Rotterdam onder. Op tweede kerstdag 1824 stonden landerijen bij Rouveen blank; het vee moest worden geëvacueerd en in de kelders bedierven de wintervoorraden. Begin januari zakte het water, maar het ergste moest nog komen.

Reddingswerk

Op 4 en 5 februari 1825 raasde een noordwesterstorm over Nederland. Tijdens springvloed dreef de wind grote hoeveelheden water de Zuiderzee in. In Amsterdam trad het IJ buiten zijn oevers. De hele stad liep het gevaar onder te lopen.

Aan de noordkant van het IJ, bij Durgerdam, bezweek de Waterlandse dijk en stortte het water zich in de lage polders. Mensen zochten hun toevlucht op het dak, huizen stortten in, verdronken beesten dreven rond, het water sleurde huisraad en wrakhout mee.

Het zijn beschrijvingen die we kennen uit 1953. De watersnood van 1825 is echter op de achtergrond geraakt. ”1825, de vergeten ramp”, heet de tentoonstelling van het Noord-Veluws Archief (NoVa) die sinds 15 januari in het stadsmuseum van Harderwijk te bezichtigen is.

Niet alleen Waterland was getroffen, ook de Zaanstreek en de Zeevang (ten noorden van Edam).  Amsterdamse kapiteins voeren in sloepen de ondergelopen polders in om mensen uit hun benarde positie te bevrijden. Vee werd ondergebracht in kerkgebouwen, die vaak wat hoger stonden. Er ontstond gebrek aan water doordat de waterputten brak waren geworden.

“Tooneel van nood en jammer te Doornspijk in Gelderland, op 4 Februarij 1825.” beeld Noord Veluws Archief

Doornspijk

Aan de oostkust van de Zuiderzee werden gemeenten als Doornspijk, Elburg en Oldebroek zwaar getroffen. In Harderwijk kon je door de straten varen.

Ramp op ramp trof de hervormde kerk van Doornspijk

Ramp op ramp trof de hervormde Sint Ludgeruskerk in Doornspijk. Daar had inslaande bliksem in 1814 reeds de zoldering vernield en de toren beschadigd. Daarna beukte de vloedgolf van februari 1825 op het gebouw in. Er volgde wat herstelwerk, maar in oktober van dat jaar sloeg tijdens een zware storm opnieuw het hemelvuur in de toren, waardoor de kerk afbrandde. Het nieuwe bedehuis kwam vier jaar later een eind landinwaarts te staan, langs de Zuiderzeestraatweg, voor de kerkgangers een meer centrale plaats. De fundamenten van de oude kerk zijn in 1975 opgegraven en daarna zijn de contouren ervan weer zichtbaar gemaakt.

Baby’s

In Overijssel alarmeerde het hoogwaterkanon de bevolking. Langs het Zwartewater, het Meppelerdiep, de IJssel en de Vecht bezweken de dijken. Zo’n 93.000 hectare land –ruim een kwart van de provincie– kwam onder water te staan.

Van de 305 slachtoffers in Overijssel kwamen er 56 om in de polder Mastenbroek. Hendrik Timmerman, die daar bij de kerk woonde, wist zich met zijn gezin en twee knechten te redden door in het kerkgebouw op een balk te klimmen. Onder hen kwam het water 1,64 meter hoog te staan.

Heel Nederland liep onder, althans, het Overijsselse gehucht Nederland, bij Muggenbeet. Een punter uit Giethoorn pikte een gezin op dat urenlang op een hooibult rondgedreven had.

Anne Ruardy en zijn vrouw dreven twee etmalen op een hooibult rond

Lemmer tijdens de stormvloed van 1825. beeld Wikimedia

Anne Ruardy en zijn vrouw dreven wel twee etmalen op een hooibult rond, nadat ze hun moeder en zus onder instortende muren hadden zien verdwijnen. Het was koud en nat, en Ruardy dreigde soms het bewustzijn te verliezen. „Meer dan eens had de vrouw het zilveren doosje met geestrijk vocht, welk zij bij haar had, gebruikt om haar man, welke onderscheiden malen van zichzelven scheen te wezen, onder de neus te houden om hem te verkwikken.”

Bij een stukgeslagen boerderij in Blankenham werden mensen van een hooizolder gered, onder wie „een hoogzwangere vrouw, welke reeds in arbeid was, en een uur na de tijd hunner aankomst te Blokzijl van een levend kind blijde Moeder was”. Dat stond in schrille tegenstelling met wat er in Zwartsluis gebeurde. Daar kwamen vijf leden van één gezin om. De moeder was verdronken terwijl haar kind stond geboren te worden. Het hoofdje van de baby was al zichtbaar.

Toen een omgekomen gezin werd weggedragen, bewoog de baby opeens

In Steenwijk leek hetzelfde gebeurd te zijn: vijf gezinsleden omgekomen. Toen de moeder met haar vier kinderen werd weggedragen, bewoog de vier maanden oude baby opeens met zijn handjes. Het kind overleefde de ramp. In Kampen redde een sergeant twee baby’s van nog geen twee weken oud, uit een wieg die in het water lag.

Pastorie

De gemeente Staphorst telde 21 doden. In Rouveen dichtte Nicolaas Bouwman: „Veel vee en mensen zijn verdronken / verstrooit in diepten weggezonken / zoo akelig als alles daarna lag / Maar het vee is levend ons gebleven / tot onderhoud van ’s mensen leven.”

IJhorst was nog droog, maar de rest van de gemeente stond blank. In de kerk in Staphorst stond 20 centimeter water; op de laagste landerijen van Rouveen wel zo’n 2,5 meter.

In de gemeente Staphorst verdronk bijna de helft van de 3754 runderen, meer dan de helft van de varkens, 72 procent van de 538 schapen, en kwamen 121 van de 720 paarden in het water om. Van de 1462 bijenkorven spoelden er 871 weg.

De hervormde pastorie in Rouveen was onbewoonbaar geworden. Mede door „koninklijke milddadigheid” (koning Willem I schonk 1500 gulden) kon een nieuwe predikantswoning worden gebouwd.

Onder de kansel

Dat Friesland niet meer dan zeventien slachtoffers telde, is verwonderlijk, want 60 procent van de provincie stond onder water, een veel groter stuk dan in Overijssel. J. van Leeuwen beschreef hoe Friezen hun instortende huizen ontvluchtten. „Eenigen was het nog gegund zich in kleine zwakke bootjes te begeven om zelfbehoud te zoeken, toen muur en dak ten val dreigden. Doch welk een zwak middel om in den woesten storm zich daarmede te redden en hoe akelig was het lot dezer van koude en honger bijna verstijfde en flaauw geworden ongelukkigen, die op Gods genade drijvende in de ijsselijkste onzekerheid en vrees voor vergaan op die wijde zee daar henen dobberen. Aldus werd ook hier den bangen nacht van Vrijdag op Zaturdag doorgeworsteld en menschen en vee werden den vloed ter prooi!”

Turfmaker Arend Zeevat uit Nijetrijne vluchtte met zijn vrouw Ypkjen en hun drie kinderen naar de kerk van Munnekeburen. Daar werd later onder de preekstoel hun zoon geboren. Hij werd niet, naar vaste gewoonte, naar voorouders genoemd, maar kreeg de namen Hierophus Pheugudrou. Het Griekse woord Hierophus betekent: in het heilige geboren. Pheugudrou wil zeggen: op de vlucht voor het water. Dat zullen de ouders wel niet zelf hebben bedacht; wellicht de plaatselijke predikant. Ook op de molenzolder van Schoteruitdijken en in een ronddrijvende praam werden kinderen geboren.

Benauwd

Het water trok zich van provinciegrenzen niets aan en drong door tot in het zuidwesten van Drenthe. Ook de Waddeneilanden werden getroffen. Daar werden ook schepen vernield. „Aller akelijkst weer, van storm en hoog water een dag na volle maan”, schreef Cornelis Sorgdrager op Ameland in zijn ”Memori Boeck”. „Het is niet te zeggen nog te beschrijven hoe benaut het hier uitzag.” Zoveel verwoest; hij had nog nooit zoiets gezien. Op Terschelling geven gevelstenen in Formerum en Midsland aan hoe hoog het water kwam.

Workum in de watersnood. In de verte ligt Hindeloopen. beeld Wikimedia

Schokland werd zwaar geteisterd. Eén man, vier vrouwen en acht kinderen kwamen om, de school was weg, de vuurtoren, 26 huizen ook. Ruim 70 woningen waren zwaar beschadigd en tal van vissersscheepjes waren door de golven meegesleurd en over de dijk op het vasteland geworpen. Kerken blijven tijdens een watersnood meestal wel overeind, maar de roomse kerk van Emmeloord ging in deze stormvloed ten onder.

Ook in het zuidwesten van het land dreigde het water. Oude-Tonge beleefde benauwde ogenblikken, maar bleef gespaard. Bij Stellendam liepen polders onder en moest de bevolking vluchten. In de stad Tholen werden straten en de sluis beschadigd, terwijl een deel van de wal inzakte.

In België had het dorp Nattenhaasdonk zijn naam al niet mee, en nu bleven er door de overstroming slechts enkele huizen over.

Het tij gekeerd

Tal van mensen zetten zich in tijdens het reddingswerk. Een deel van hen kreeg daarvoor een geschenk of een eervolle vermelding in krant of boek.

In Friesland beschreef J. van Leeuwen de afloop: „Maar het behaagde de Voorzienigheid, Wiens eeuwig wijs bestuur ook thans den storm en vloed regeerde, om den wind en het weder te doen bedaren, den oceaan binnen zijne grenzen te besluiten en de rampen niet verder uit te strekken. In den nacht van den zesden op den zevenden February werd de wind Zuidwest, bleef de volgende dagen met kalm en zacht weder in dien stand; het getij kwam binnen de gewone palen en de orde der natuur werd hersteld!”

Dit is het eerste deel van een tweeluik over de watersnood van 1825.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer