Niels begon tussen de cijfers, maar werkt liever met mensen
Niels Bolhuis (45) uit Voorthuizen ging ooit de financiële wereld in omdat anderen dachten dat het iets voor hem was. Nu werkt hij in de gehandicaptenzorg en voelt hij zich veel meer op zijn plek.
„Na de middelbare school rolde ik zo de financiële wereld binnen. Ik ben de jongste van zeven kinderen en een beetje een moederskindje. Mijn moeder zei dat ik iets in de economie moest gaan doen, want daar kon ik goed geld verdienen. Als middelbare scholier bezocht ik bovendien eens een studiebeurs waar me geadviseerd werd accountancy te gaan studeren. Dat heb ik eerst een paar jaar gedaan en later nog bedrijfseconomie.
Vervolgens heb ik lange tijd bij Gjaltema Verhuur gewerkt. Daar was ik assistent hoofd administratie en probeerde ik de financiën zo goed mogelijk in te richten. In het begin beviel het werk goed. Ik vond het leuk om de administratie zo op orde te krijgen dat alles vlekkeloos verliep. Maar in mijn werk was ik weinig met mensen bezig. Het ging er alleen om dat de cijfers klopten. Hoogstens moest ik mensen inschakelen om dat voor elkaar te krijgen.
Na Gjaltema ben ik bij Weever Diensten gaan werken, als assistent-controller. Dat ging echter helemaal niet. Ik had geen klik met mijn collega-controller en kreeg de materie onvoldoende in de vingers. Toen ben ik ontslagen. Dat voelde echt als falen. Maar het heeft er wel toe geleid dat ik een loopbaantraject inging. Ik had namelijk al langer het gevoel dat ik het leuker vind om met mensen te werken.
Ik leerde anderen liever hoe ze hun werk moeten doen, dan dat ik zelf mijn eigen werk deed. Daar kwam ik overigens achter doordat ik een halfjaar de plek van de hoofdadministrateur bij Gjaltema moest innemen. Die was een tijdje uit de running. Ik merkte toen dat ik er goed in ben om mensen aan te sturen.
Predikant
Uit het loopbaanonderzoek kwam dat ik ofwel predikant of social worker moest worden. Vroeger wilde ik altijd dominee worden. Ik ben vijf jaar kerkenraadslid geweest: drie jaar diaken en twee jaar ouderling. Het voeren van pastorale gesprekken vond ik echt fantastisch. Maar het leiden van vergaderingen, wat een predikant ook doet, stond me minder aan.
„Het gebeurde weleens dat ik een afspraak inplande en de cliënt niet kwam opdagen” - Niels Bolhuis, werkt in de gehandicaptenzorg
Dus koos ik voor de opleiding social work. Van die keuze heb ik nog geen moment spijt gehad, al was het wel pittig om weer de studiebanken in te gaan. Zeker het laatste halfjaar, waarin ik mijn onderzoek moest afronden, was zwaar. Via de ouderenzorg ben ik uiteindelijk in de gehandicaptenzorg terechtgekomen. Ik werkte eerst als ambulant begeleider bij Philadelphia, een zorginstelling. Ik kwam thuis bij mensen met een licht verstandelijke beperking. In het begin was het erg wennen. Het is best een lastige doelgroep. Ze hebben hulp nodig, maar willen die eigenlijk niet. Het gebeurde weleens dat ik een afspraak inplande en de cliënt niet kwam opdagen. In het begin betrok ik dat erg op mezelf.”
Downsyndroom
„Nu werk ik op De Rozelaar, een instelling voor gehandicaptenzorg in Voorthuizen. Ik ben meewerkend teamcoach en heb samen met mijn collega’s negen bewoners onder mijn hoede. Er wonen voornamelijk mensen met een licht verstandelijke beperking en mensen met het downsyndroom.
Wat me het meest aanspreekt in het werken in de zorg, is dat ik er voor iemand kan zijn in zijn nood, zijn behoefte. Ik zorg ervoor dat iemand zichzelf kan zijn. Er was bijvoorbeeld een jongen die zich beperkt voelde in zijn vrijheid. Hij had een scootmobiel, maar daarmee kun je niet overal komen. Hij wilde eigenlijk een 45 kilometerauto. Dat leek ons te risicovol vanwege zijn spasmen, maar we zijn wel samen naar andere vervoersmiddelen gaan kijken waar je ook best hard mee kunt.
„Terugkijkend zie ik dat de Heere mijn ontslag bij Weever heeft gebruikt om me hier te brengen, naar een baan waarin ik wel happy ben” - Niels Bolhuis, werkt in de gehandicaptenzorg
Ik mis niet veel van mijn vorige werk. Het enige wat ik mis, is de zakelijke manier van overleggen. In de zorg is het weleens te lief; besluiten worden regelmatig of niet genomen of niet gemonitord. De financiële wereld is gewoon veel harder. Er is meer prestatiedrang.
Ook vind ik de onregelmatigheid in de zorg soms onprettig. Eens in de twee weken moet ik in het weekend werken. Je hebt niet echt een ritme en dat vind ik weleens lastig. Het werk is soms moeilijk te combineren met mijn gezin. Mijn vrouw is chronisch vermoeid en onze zoon heeft een ernstige meervoudige beperking. We redden het wel, maar het is niet altijd makkelijk. Tegelijk heb ik door mijn huidige werk wel vaker doordeweeks een dagdeel vrij.”
Wederkerigheid
„Terugkijkend zie ik dat de Heere mijn ontslag bij Weever heeft gebruikt om me hier te brengen, naar een baan waarin ik wel happy ben. Tegelijk ervaar ik dat Hij nog steeds met mij bezig is. Ik heb het gevoel dat ik nog niet helemaal op mijn plek zit. De zorg is de sector waar ik wil blijven, maar ik denk dat ik in de toekomst de ouderenzorg weer inga. Daar heb je meer de wederkerigheid. Van ouderen kan ik volgens mij meer leren. In een gesprek kan ik hun wat geven, maar zij mij ook. Dat gevoel heb ik in de gehandicaptenzorg minder. Maar voorlopig blijf ik hier. De dynamiek van de doelgroep daagt me op dit moment meer uit. De ene dag willen ze dat je ophoepelt, de andere dag ben je de beste. Dat schuurt bij mij en dat houdt me scherp.”