Ondanks piek in september was 2024 opnieuw slecht vlinderjaar
Het afgelopen jaar gaat de boeken in als opnieuw een slecht vlinderjaar, meldt de Vlinderstichting op natuurwebsite Nature Today. Zowel in het voorjaar als in de zomer zijn veel minder vlinders geteld dan gemiddeld in de afgelopen dertig jaar. Hoewel er in september een piek te zien was in de tellingen, heeft die volgens de stichting „niet het vlinderjaar gered”.
De stichting baseert zich op voorlopige cijfers uit tellingen die al sinds 1990 volgens een vaste methode door het hele land worden gehouden. Daaruit tekent zich een „duidelijk patroon” af dat laat zien dat dagvlinders steeds verder achteruitgaan. Hoewel soorten als de dagpauwoog en het bonte zandoogje dit jaar „goed vlogen”, hadden veel andere soorten het moeilijk, zoals de heivlinder, de kleine vuurvlinder, het zeldzame spiegeldikkopje en het bonte dikkopje.
„Voor deze soorten hebben de afgelopen hete en droge jaren negatief gewerkt en dat wordt niet gecompenseerd door een eenmalig vochtig jaar als 2024”, aldus de Vlinderstichting. Ook van het bruine zandoogje, dat altijd het vaakst wordt geteld omdat deze graslandvlinders in groepen bij elkaar voorkomen, nemen de aantallen de laatste jaren af.
In augustus meldde de Vlinderstichting al dat er bij de jaarlijkse tuinvlindertelling niet eerder zo weinig vlinders waren geteld als dit jaar. Een maand later werden juist veel vlinders gezien, onder meer dagpauwogen, atalanta’s en grote koolwitjes. „Het leidde al tot optimistische berichten dat het toch nog een goed vlinderjaar was en dat het gewoon allemaal wat later was”, aldus de stichting. „Helaas is dat niet het geval.”
Tussen 1992 en 2023 is het aantal dagvlinders meer dan gehalveerd, werd eerder dit jaar bekend. Volgens de Vlinderstichting komt dat onder andere door vermesting en verdroging, vooral als gevolg van de intensivering van de landbouw. Ook weersextremen door klimaatverandering hebben negatieve invloed op de vlinderstand.