Bogota: Colombiaan steekt maand lang vuurwerk af
Mijn eerste decembermaand in Colombia wist ik niet wat me overkwam. Nog voor de maand goed en wel begonnen was, op 30 november, haalde een oorverdovend geknal me uit mijn slaap. De geur van kruit vulde de straten. Het vuurwerk hield me tot het ochtendgloren uit mijn slaap. Traditie, zo bleek de volgende ochtend.
De laatste maand van het jaar staat in Colombia niet alleen voor het bidden van de noveen, de negendaagse reeks van gebeden in de aanloop naar 24 december, maar ook in het teken van vuurwerk. Waar Nederlanders één nacht nodig hebben om het nieuwe jaar in te luiden, steken de Colombianen gerust een maand lang vuurwerk af om het oude jaar vaarwel te zeggen.
Die traditie heeft een macabere oorsprong. Sinds de jaren negentig hebben Colombiaanse drugshandelaren de gewoonte om hun miljoenenverkopen te vieren met alles wat knalt, van vuurwerk tot geweerschoten. Het afsteken van vuurwerk middernacht 30 november is niet alleen een ode aan de decembermaand, maar ook aan ’s werelds meest beruchte drugshandelaar Pablo Escobar, die op 1 december jarig is.
Niet alle Colombianen zijn een liefhebber van die traditie. „In de tijd van Escobar wist je nooit of het gewoon een rotje was, of weer een bomaanslag of schietpartij. De knallen joegen me de stuipen op het lijf”, zegt hoofdstadbewoonster Adriana Melendro.
Daar kan deze verslaggever over meepraten. Gedurende vier jaar woonde ik naast een arbeidersbuurt waar de bewoners van oudsher vuurwerk produceren en verkopen. Het gedreun is er zo luid dat het lijkt of de buurt in oorlog is. In zekere zin is dat ook zo: de jongeren van de buurt schieten vuurpijlen op elkaar af, met zelfgemaakte bazooka’s. Uiteindelijk ben ik maar verhuisd.
Mag dat allemaal zomaar, zal de lezer zich misschien afvragen? Het antwoord is nee. In hoofdstad Bogota is het verkopen en afsteken van vuurwerk al jaren verboden. Het was de excentrieke burgemeester Antenas Mockus die in 1995 een einde aan het vuurwerkgeweld probeerde te maken met een totaalverbod, naar aanleiding van een jongetje dat zijn hand verloor door het afsteken van een rotje. Wie toch vuurwerk afstak, kon rekenen op een didactische taakstraf, opgelegd door Mockus: het vegen van het plein Bolívar in het koloniale stadscentrum van de stad. Het mocht niet baten: bijna dertig jaar later vallen er nog elk jaar evenveel vuurwerkslachtoffers als destijds. En het Bolívarplein is nog altijd even vies.
Hoewel de politie in de eerste week van december al meer dan 45.000 stuks vuurwerk in beslag nam, telde Bogota in één nacht, op 7 december, twintig vuurwerkslachtoffers. Hecha la ley, hecha la trampa, luidt een bekend Latijns-Amerikaanse spreekwoord. Oftewel, wetten zijn er om gebroken te worden. En dus heb ik een nieuwe decembertraditie ingevoerd: zodra de eerste knallen klinken, vertrek ik op vakantie.