Weer een ingrijpend stikstofvonnis: oude vergunningsruimte gebruiken mag niet meer zomaar
Bedrijven die de stikstofruimte uit hun vergunning maar voor een deel gebruiken, mogen niet zomaar uitbreiden door dat niet-gebruikte deel alsnog te benutten. Dat blijkt uit een nieuwe uitspraak van de Raad van State.
Een nieuwe biogasmotor en een verbrandingsinstallatie. Die twee ontwikkelingen prijken al jaren op het wensenlijstje van destructiebedrijf Rendac in Son en Breugel. De onderneming, vooral bekend als de plek waar kadavers uit onder meer de veehouderij worden verwerkt, kreeg voor die uitbreiding groen licht van de provincie Noord-Brabant. Ten onrechte, concludeert de Raad van State nu in een uitspraak die ook bredere gevolgen kan hebben.
Rendac kreeg zijn vergunning op basis van wat in stikstofjargon ‘intern salderen’ heet. De bestaande natuurvergunning van het bedrijf bood ruimte om de uitbreiding mogelijk te maken: de uitstoot was namelijk lager dan de vergunning toestond. Er was dus geen nieuw vergunningstraject nodig, waarbij de precieze gevolgen voor de natuur opnieuw in kaart moeten worden gebracht.
Bij de Amercentrale in Geertruidenberg gebeurde iets vergelijkbaars. Daar gaf de provincie op basis van de ruime oude vergunning toestemming voor een nieuwe biomassacentrale. Maar als bedrijven op die manier hun ongebruikte stikstofruimte gaan verzilveren, neemt de uitstoot in de praktijk toe. En dat is onhoudbaar, oordeelt de Raad van State nu. Een oude vergunning gebruiken wordt daarmee lastiger. Dat mag voortaan alleen nog als er wél eerst uitgebreid naar de gevolgen voor de natuur wordt gekeken.
Koerswijziging
Die uitspraak is in meerdere opzichten opmerkelijk. Met de aanscherping wijkt de Raad van State af van eerdere vonnissen, die het benutten van oude vergunningsruimte in beginsel toestonden. Reden voor die koerswijziging zijn enkele recente uitspraken van het Europees Hof van Justitie in Luxemburg.
Bedrijven en projecten die de afgelopen jaren aan intern salderen deden, hadden geen vergunning nodig. Die moet er nu echter alsnog komen, schrijft de Raad van State ook. Daarvoor roept de hoogste bestuursrechter een overgangsperiode tot 2030 in het leven.
Om hoeveel situaties het gaat, is niet bekend. Maar duidelijk is wel dat de gevolgen breder zijn dan alleen bij specifieke bedrijfskwesties als bij Rendac en de Amercentrale. Zo maken ook woningbouwprojecten soms gebruik van intern salderen. Als er op de plek van een voormalig agrarisch bedrijf of een fabriek wordt gebouwd, kon die stikstofruimte worden verzilverd zonder dat er een heel vergunningstraject nodig was.
Schiphol en snelwegen
Behalve intern salderen bestaat er ook nog extern salderen. Daarvan maakten bijvoorbeeld Schiphol en Rijkswaterstaat (voor snelwegen A27 en A15) gebruik; zij kochten diverse boerderijen op om hun stikstofuitstoot te compenseren. Daarbij was al wel een uitgebreid vergunningstraject nodig. In zekere zin trekt de Raad van State de regels voor intern en extern salderen nu min of meer gelijk.
Toch kan de uitspraak ook voor die zaken gevolgen hebben. Extern salderen bij een boerderij die al een tijdje niet meer in gebruik is en waar de stikstofuitstoot dus ook al is verdwenen, staat op gespannen voet met deze aanscherping. In hoeverre dat bij dit soort zaken gevolgen kan hebben, is nog lastig te zeggen.
Johan Vollenbroek, voorman van milieuorganisatie MOB, is blij met de uitspraken. „Al is het eigenlijk van de zotte dat de Raad van State dit allemaal op moet lossen”, vindt hij. „Het ontbreekt aan goede wetgeving. Het hele idee dat je in stikstofruimte kunt handelen, klopt van geen kant.”
„Het hele idee dat je in stikstofruimte kunt handelen, klopt van geen kant” - Johan Vollenbroek, voorzitter milieuorganisatie MOB
Voor de uitbreidingen bij Rendac en de Amercentrale geldt dat de provincie die nu opnieuw moet beoordelen. Als de conclusie daarbij is dat de projecten gevolgen voor de natuur kunnen hebben, moet er dus alsnog een uitgebreide natuurtoets plaatsvinden.