„Meer dan 100.000 mensen verdwenen en gemarteld in doodsmachine van Assad”
Bewijsmateriaal dat in massagraven in Syrië is gevonden, heeft volgens een internationale aanklager voor oorlogsmisdaden een „doodsmachine” blootgelegd. Het regime van de recent verdreven Syrische leider Bashar al-Assad zou sinds 2013 meer dan 100.000 mensen hebben gemarteld en gedood.
Dat zei de voormalige Amerikaanse ambassadeur voor oorlogsmisdaden Stephen Rapp dinsdag, vlak nadat hij twee massagraven in de Syrische steden Qutayfah en Najha had bezocht. „Er zijn zeker meer dan 100.000 mensen in deze machine verdwenen en doodgemarteld”, zei Rapp. „Ik twijfel niet aan dit soort aantallen na wat we in deze massagraven hebben gezien.”
Volgens de Internationale Commissie voor Vermiste Personen (ICMP) in Den Haag zijn er mogelijk 66 massagraven in Syrië. Meer dan 157.000 mensen zijn als vermist opgegeven bij de commissie.
„We hebben sinds de nazi’s echt niets dergelijks gezien”, zei Rapp, die aanklager was bij de tribunalen voor oorlogsmisdaden in Rwanda en Sierra Leone en die nu meewerkt aan het documenteren van misdaden die tijdens de burgeroorlog in Syrië zijn begaan. „Van de geheime politie die mensen liet verdwijnen, tot de bewakers en ondervragers die hen uithongerden en martelden tot de dood, tot de chauffeurs van vrachtwagens en bulldozers die hun lichamen borgen: duizenden mensen werkten in dit doodssysteem.”
Horrorplek
Syriërs die in de buurt van een militair detentiecentrum wonen waar ook een begraafplaats ligt, zeiden tegen persbureau Reuters dat ze in het tijdperk-Assad koelwagens af en aan zagen rijden tussen de gevangenis en de begraafplaats. Zij zeggen met eigen ogen te hebben gezien dat lichamen uit die vrachtwagens in de graven werden gedumpt. „Dit is een horrorplek”, zei een omwonende dinsdag.
Zowel Bashar al-Assad als zijn vader Hafez, die hem voorging als president en in 2000 overleed, worden door mensenrechtenorganisaties en regeringen allang beschuldigd van grootschalige, buitengerechtelijke executies, waaronder massa-executies in gevangenissen en het gebruik van chemische wapens tegen de eigen bevolking. Assad ontkende dit echter herhaaldelijk en zei dat er sprake is van nepnieuws.
De ICMP roept nu op tot bescherming van de gevonden locaties, zodat bewijsmateriaal bewaard zal blijven voor mogelijke rechtszaken. Voor de families kan de zoektocht naar de waarheid in Syrië een lang en moeilijk proces worden, stelt commissievoorzitter Kathryne Bomberger. „De berging van lichamen kan nog jaren duren. Bovendien vereist een DNA-match dat ten minste drie familieleden DNA-referentiemonsters leveren, die overeen moeten komen met een DNA-monster van de skeletresten die in de graven worden gevonden.”