IOM: leden van minderheden gevlucht sinds machtsovername Syrië
De topvrouw van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) zegt dat tienduizenden mensen Syrië zijn ontvlucht sinds het regime van Bashar al-Assad omver is geworpen door de soennitische groep Hayat Tahrir al-Sham (HTS). „We horen dat vooral religieuze minderheden vertrekken”, aldus directeur-generaal Amy Pope van de VN-organisatie.
Onder anderen sjiieten zouden zijn gevlucht. „Niet omdat ze worden bedreigd, maar omdat ze zich zorgen maken over mogelijke bedreigingen” in een land met een soennitische meerderheid. Volgens Pope hebben religieuze leiders in Damascus gezegd dat in hun christelijke gemeenschappen zorgen zijn, maar zouden mensen niet zijn vertrokken. Het is nog niet duidelijk hoe Syrië er onder HTS uit gaat zien.
Sinds de uitbraak van de Syrische burgeroorlog in 2011 zijn miljoenen Syriërs gevlucht, ook naar het buitenland. Nu er een einde is gekomen aan Assads dictatuur, zijn volgens Pope 100.000 mensen teruggekeerd naar Syrië. Binnen het land hebben zich nog eens 150.000 mensen verplaatst. Pope adviseert de eerder gevluchte Syriërs vooralsnog niet massaal terug te keren naar hun thuisland. Eerst moet de situatie stabiliseren, stelt de topvrouw.
De humanitaire behoeften in Syrië zijn erg groot. Volgens Pope hebben meer dan 16 miljoen mensen enige vorm van humanitaire hulp nodig. De bevolking is door dertien jaar burgeroorlog massaal in armoede gestort. Bovendien zijn de verwoestingen enorm.
Volgens de VN-gezant voor Syrië, Geir Pedersen, is de situatie op veel plekken momenteel „stabiel”. Hij heeft dinsdag in een overleg van de VN-Veiligheidsraad de groeiende stabiliteit van het land sinds de val van Assad geprezen en opgeroepen tot internationale steun. Hij benadrukte dat de uitdagingen enorm zijn. De politieke transitie in Syrië moet volgens hem inclusief zijn voor alle Syrische bevolkingsgroepen en leiden tot vrije verkiezingen en een nieuwe grondwet.