US Steel lager op rustig Wall Street na blokkade overname
US Steel is dinsdag lager geëindigd op de aandelenbeurs in New York. Het staalconcern verloor 8 procent, nadat aankomend president Donald Trump had aangekondigd de overname van het bedrijf voor zo’n 14 miljard dollar door het Japanse Nippon Steel te blokkeren. Trump wil het Amerikaanse bedrijf „weer sterk en geweldig maken” met een reeks belastingvoordelen en tarieven. Nippon Steel stelt US Steel met grote investeringen te willen beschermen en versterken.
Over het algemeen deden beleggers op Wall Street het rustig aan. De Dow-Jonesindex daalde 0,2 procent tot 44.705,53 punten. De brede S&P 500-index klom 0,1 procent tot 6049,88 punten. Techgraadmeter Nasdaq won 0,4 procent tot 19.480,91 punten. De laatste twee graadmeters hadden maandag al nieuwe recordniveaus bereikt.
Beleggers wachten op cijfers over de Amerikaanse arbeidsmarkt. Vrijdag komt het belangrijke banenrapport van de overheid over de maand november, met cijfers over de banengroei en werkloosheid. Die cijfers spelen een belangrijke rol bij het rentebeleid van de Federal Reserve en beleggers hopen dat de Amerikaanse centrale bank naar aanleiding van die cijfers later deze maand de rente opnieuw verlaagt.
Verder reageerden beleggers in de VS terughoudend door de noodtoestand die dinsdag in Zuid-Korea kortstondig werd afgekondigd. De iShares MSCI South Korea ETF, een beursfonds met Zuid-Koreaanse bedrijven als Samsung, zakte tot 7,1 procent. Dat is de grootste tussentijdse koersval sinds augustus. De beurstracker maakte veel van het verlies goed en stond bij het slot van de handel op Wall Street 1,6 procent lager.
Intel daalde 6,1 procent. De chipfabrikant kondigde recent het vertrek van topman Pat Gelsinger aan per 1 december en zegt nu verschillende mensen buiten het bedrijf op het oog te hebben om hem te vervangen.
Super Micro Computer verloor 4,3 procent, nadat de serverfabrikant maandag een opvallende koerssprong van bijna 29 procent maakte. Het bedrijf meldde op basis van een onafhankelijk onderzoek dat er geen bewijs is gevonden van wangedrag door het management of de raad van bestuur.
De euro was 1,0510 dollar waard, tegen 1,0513 dollar tijdens het sluiten van de Europese beurzen. Een vat Amerikaanse olie werd 2,6 procent duurder op 69,89 dollar. Brentolie kostte 2,4 procent meer op 73,56 dollar per vat.