Nagenoeg de hele Tweede Kamer sprak maandag in een debat steun uit voor de Lelylijn en de Nedersaksenlijn. Die twee spoorlijnen moeten de verbindingen met en in het noorden van Nederland verbeteren, maar de Lelylijn komt momenteel ongeveer 10 miljard euro tekort en de Nedersaksenlijn zo’n 1,5 miljard. Kosten voor beheer en onderhoud komen daar nog bij.

Over de stappen die nodig zijn om met de aanleg te beginnen, is minder eensgezindheid. Om verder te gaan met de concrete uitwerking van de spoorlijnen is zicht nodig op driekwart van het totale budget. Een deel van de Kamer wil deze „75 procentnorm” loslaten. Staatssecretaris Chris Jansen (Openbaar Vervoer) staat echter niet open voor die uitzondering, en de coalitie lijkt hem daarin te steunen.

Terwijl de financiering van de Lelylijn nog niet rond is, wil Van Dijk „verdergaan met de detaillering”, zegt hij in het debat. „Ik ben ervan overtuigd dat als we het op deze manier verankeren, voor iedereen duidelijk is: die Lelylijn gaat er gewoon komen.” Voor de Nedersaksenlijn wil Van Dijk wel op zoek naar geld om het project de volgende fase in te helpen.

De oppositie betwijfelde de waarde van een nieuw onderzoek. Eline Vedder (CDA) wees erop dat het kabinet in zijn regeerprogramma beloftes doet over de Lelylijn. Om dan geen budget vrij te maken en nog niet met de volgende fase te beginnen, is volgens haar „een wassen neus”.