Rijksambitie energiebesparing waarschijnlijk niet gehaald
Het is onwaarschijnlijk dat het Rijk zijn doelen voor energiebesparing in het bedrijfsleven en bij instellingen heeft gehaald. Lokale overheden controleren veel minder dan zou moeten of ondernemingen zich houden aan de verplichting om efficiënter met hun gas en elektriciteit om te gaan, concludeert de Algemene Rekenkamer. Hierdoor dreigt Nederland internationale klimaatafspraken niet na te komen, waarschuwt de belangrijke controleur van overheidsbeleid.
Sinds 1993 bestaan verplichtingen voor bedrijven, scholen of kerken om energie te besparen. Bekende voorbeelden zijn de verplichting alle besparende maatregelen te nemen die zich binnen vijf jaar terugverdienen en de plicht eens in de vier jaar te rapporteren over deze ingrepen.
Maar de Algemene Rekenkamer ziet dat de verantwoordelijke omgevingsdiensten veel minder controleren dan zou moeten. Tot 1 juli vorig jaar vielen 90.000 bedrijven onder de energiebesparingsplicht, wat na een aanscherping van de regels opliep tot ongeveer 107.500 bedrijven. Om elk bedrijf eens in de vier jaar te controleren zouden jaarlijks 22.500 controles nodig zijn, maar dat wordt bij lange na niet gehaald. Over veel jaren is ook niet duidelijk hoeveel controles er zijn geweest.
Volgens collegelid van de Algemene Rekenkamer Barbara Joziasse weet het kabinet niet waarop het stuurt. „Het is echt hap-snapkennis”, vult Linze Schaap aan namens de vereniging van tientallen gemeentelijke en provinciale rekenkamers, die eigen onderzoek deed. Hij pleit voor structurele financiering voor het toezicht. „Dat zou omgevingsdiensten helpen op de arbeidsmarkt, want voor dit soort toezicht is specialistische kennis nodig.”
Deel van het probleem is dat omgevingsdiensten tegen complexe regels aanlopen, waardoor ze moeilijk inzicht krijgen in hoeveel energie een bedrijf precies verbruikt en kan besparen. Daarnaast vinden vooral kleinere bedrijven de regels complex.
Volgens de Algemene Rekenkamer zou het helpen om niet langer alle bedrijven te controleren, maar vooral te kijken naar grootverbruikers. Dat biedt namelijk de kans op grotere besparingen tegen lagere kosten. Sowieso moet het kabinet dit beleid „grondig tegen het licht houden, in plaats van een aanpassinkje hier en daar”, zegt Joziasse.
Tegelijkertijd moet de focus op grootverbruikers geen gedoogbeleid voor kleinere bedrijven zijn, erkent Joziasse. „Daar zit een ‘fine line’ tussen, die toezichthouders het beste kunnen inschatten.”