In het Nederlandse bedrijfsleven blijven zorgen bestaan over rechtszaken waarmee klimaatorganisaties bedrijven willen dwingen meer te doen tegen de opwarming van de aarde. Werkgeversorganisatie VNO-NCW reageert opgetogen op de overwinning van Shell in hoger beroep in de klimaatzaak die is aangespannen door Milieudefensie. Maar de belangenorganisatie voor het bedrijfsleven waarschuwt tegelijkertijd dat dit soort rechtszaken „verlammend werkt op investeringen” in de overgang naar schonere energiebronnen.
Het gerechtshof in Den Haag wees de vorderingen van Milieudefensie op Shell af. Daarmee heeft het olie- en gasconcern niet meer de verplichting om de eigen uitstoot van broeikasgassen voor 2030 met 45 procent te verlagen. Zo’n algemene norm is niet fijnmazig genoeg, oordeelde het hof. Bovendien hoeft een verlaging van de uitstoot van een individueel bedrijf niet per se gunstig te zijn voor de totale emissies wereldwijd.
„Het is goed dat de rechter vaststelt dat het verantwoordelijk maken van een individueel bedrijf voor de CO2-uitstoot van haar klanten geen effectief klimaatbeleid is”, reageert een woordvoerster van VNO-NCW op de uitspraak. De werkgeversorganisatie stelt dat Nederlandse bedrijven toegewijd blijven aan de energietransitie en de klimaatdoelen van Parijs. Maar die zijn wat VNO-NCW betreft vooral haalbaar via samenwerking tussen onder meer bedrijven, de overheid en ngo’s. Klimaatzaken in de rechtszaal zouden juist averechts werken. „We blijven bezorgd over dit soort rechtszaken. De energietransitie slaagt alleen wanneer grote investeringen gedaan worden. Daar is stabiel beleid voor nodig.”