Zullen we dankdag dit jaar maar overslaan? De oogst valt niet mee. Neem de wintertarwe: door de grote hoeveelheid neerslag ligt de opbrengst zo’n 20 procent lager dan gemiddeld. Ook de oogst van de suikerbieten valt tegen. Het natte voorjaar was niet gunstig voor de fruittelers. De groeizame zomer maakte veel goed, maar desondanks is de perenoogst 10 procent kleiner dan vorig jaar.
Melkveehouders zullen dit jaar niet klagen over de melkprijs, maar de toekomst voor de veehouderij ziet er onverminderd somber uit. Schapenhouders voelen zich machteloos tegenover de uitbreidende wolvenroedels. Veel schapen gingen dood aan blauwtong, ondanks het beschikbare vaccin. Nieuwe mestmaatregelen dreigen de varkens- en pluimveesector onevenredig te treffen en kunnen weer leiden tot een saneringsronde. Ook in de visserijsector zijn de zorgen groot door de inkrimping van visgebieden.
Boeren, tuinders, veehouders en vissermannen zitten deze dankdag mogelijk met gemengde gevoelens in de kerk. Maar dankdag óverslaan? Uiteraard niet, we hebben zo veel meer ontvangen dan we hadden verdiend. Zo’n antwoord klinkt nogal gemakkelijk voor wie zélf met de laarzen door de modder moest banjeren, karkassen van z’n schapen moest ruimen, z’n bedrijf moest beëindigen of z’n kotter naar de sloop moest brengen.
En, om het breder te trekken, hoe kun je danken in een land waar christenen naar de marge van de samenleving gedrukt worden? In een wereld waar de christenvervolging elk jaar toeneemt, waar leed, haat, nijd, honger en oorlog aan de orde van de dag zijn? Wie de miserabele toestand van de wereld tot zich door laat dringen, kan overmand raken door somberheid. Dan kun je je de waaromvragen van Asaf, de dichter van Psalm 73, wel voorstellen. Hoe is dit toch mogelijk? Zou God hiervan afweten?
Gods leiding in het leven van mensen roept vaak vragen op, omdat die langs omwegen loopt waarvan zij het nut niet inzien. Ook Asaf moest door een diep dal gaan. Toch brak uiteindelijk voor hem de dankdag aan. Omstanders doen er beter aan om eerst goed te luisteren in plaats van gemakkelijke antwoorden te geven.
Danken vraagt omdenken. De Roemeense predikant Richard Wurmbrand (1909-2001) zat veertien jaar gevangen vanwege zijn geloof en onderging gruwelijke martelingen. Drie jaar bracht hij door in een duistere cel, tien meter onder de grond, in eenzame opsluiting. Hij was zelfs vergeten dat de zon en de maan, de bomen en de bloemen bestonden. Toch was het dankdag in de gevangenis: hij zag rivieren van levend water en zijn cel was gevuld met heilige engelen. „Ik herinner me het als een heerlijke tijd. Het is een van de mooiste tijden van mijn leven geweest.”
Nee, voor wie omdenkt, is een tegenvallend toekomstperspectief of een andere kromming in de levensweg geen reden om dankdag over te slaan.