Tienduizenden stroomhuisjes erbij: „Maak er een kunstwerk van”
Nederland snakt naar meer stroom. Daarom worden komende jaren tienduizenden extra transformatorhuisjes uit de grond gestampt. Die megaklus gaat niet altijd van een leien dakje.
„Een enorme opgave.” Zo omschrijft ir. Huibert Baud de operatie om komende jaren duizenden extra transformatorhuisjes te bouwen. Hij is directeur Klant & Ontwerp bij netbeheerder Liander. Die moet tot 2040 zo’n 20.000 van die huisjes aanleggen. De twee andere grote netbeheerders in Nederland, Enexis en Stedin, nemen de bouw van 30.000 stroomhuisjes voor hun rekening. „Nu staan in een gemiddelde woonwijk zo’n tien transformatorhuisjes, daar zullen er de komende jaren nog vijf bij komen”, tekent Baud de impact van de megaklus.
Minister Sopie Hermans (Klimaat en Groene Groei) kondigde vorige week de bouw van 50.000 extra transformatorhuisjes aan. Nederland telt er momenteel zo’n 130.000. Zo’n huisje zet middenspanning (meestal 10.000 Volt) om naar laagspanning (230 Volt en 400 Volt), dus geschikt voor huishoudelijk gebruik.
Nederland zit ernstig verlegen om elektriciteit. Doordat de regering van het gas af wil en vanwege de komst van onder meer laadpalen, airco’s, warmtepompen en elektrische kookplaten, is steeds meer stroom nodig. Ook teruglevering van energie van zonnepanelen aan het elektriciteitsnet kost de nodige capaciteit. De extra transformatorhuisjes moeten de druk van de ketel halen.
Kleurtje
De bedoeling is dat de tienduizenden toekomstige stroomhuisjes in ieder geval in stedelijk gebied dezelfde vorm krijgen. Het gaat om vierkante bouwsels met een oppervlakte van ongeveer een parkeerplek voor een auto, legt Baud uit. Wel is variatie in het ‘jasje’ mogelijk. „Zoals een kleurtje of houtbekleding.” Streven is om op termijn een stroomhuisje in zo’n drie dagen uit de grond te stampen.
„We begrijpen heel goed dat een transformatorhuisje inbreuk maakt op je straatbeeld” - Huibert Baud, directeur netbeheerder Liander
Liander houdt rekening met gemor onder buurtbewoners. „We begrijpen heel goed dat zo’n stroomhuisje inbreuk maakt op je straatbeeld”, zegt Baud. Meer dan voorheen is er overleg met gemeenten, zegt hij. „Vroeger bepaalde een ingenieur waar een huisje kwam. Wij hebben dat proces omgedraaid. We gaan met een gemeente in gesprek en geven aan: binnen een straal van 500 meter moet er een huisje komen. We informeren bewoners vooraf per brief. Ook zetten we paaltjes en linten op de plek waar het huisje moet verrijzen, met een bordje erbij: Liander gaat hier een huisje plaatsen. Juist om te voorkomen dat er protest komt op het moment dat de graafmachine er al staat.”
Her en der stuitte de bouw van een transformatorhuisje al op weerstand. Zo werd de bouw van zo’n huisje in Amsterdam-Zuid afgekapt. „Bouwlieden hadden de tegels al weggehaald en een kuil gegraven. Ze kwamen aan met het huisje, maar toen stond daar een tuintafel.” Protesterende buurtbewoners kregen voor elkaar dat het stroomhuisje op een andere plek werd gebouwd. Ook in Naarden en Bergen rees protest tegen de bouw van een stroomhuisje.
De vraag is of er voldoende werklui zijn om de klus te klaren. „Er is schreeuwend behoefte aan meer vaktechnici”, zegt Baud. „We zijn druk bezig om de arbeidscapaciteit op te schalen.”
„Gemeenten zouden stroomhuisjes meer functies moeten geven” - Guido van Loenen, stedenbouwkundige
Drempels
Gemeenten doen er verstandig aan om een stroomhuisje meer functies te geven, zegt stedebouwkundige ir. Guido van Loenen, werkzaam bij Rho Adviseurs. „Je kunt zo’n huisje met een kunstwerk beschilderen. Of je maakt er een beschuttingsplek of een voetbaldoel voor jongeren van, mits dat veilig kan. Zo voorkom je dat omwonenden een transformatorhuisje alleen maar als een sta-in-de-weg zien, die hen het zicht op het plantsoen ontneemt.”
Veel Nederlanders zien de noodzaak van meer elektriciteitsvoorzieningen, maar willen daar de lasten vaak niet van dragen, schetst Van Loenen. „Vergelijk het met de wens om een woonwijk veiliger te maken. Iedereen vindt het prima dat verkeersdrempels de snelheid verlagen. Maar wijkbewoners hebben zo’n drempel liever niet voor hun eigen deur.”