Kerk & religieZendingscolumn

Gergő (9) uit Oradea en zijn zusjes zijn samen alleen

Het is dinsdagmiddag. We lopen met een sliert kinderen door de smalle straten uit school naar Julia Home. Gergő, een guitig kereltje van 9 jaar oud, verschanst zich achter een geparkeerde auto.

Martin Trouwborst
29 October 2024 08:14
beeld RD
beeld RD

Ongemerkt sluipt hij tevoorschijn en trekt een gek gezicht naar Dávid, die boos reageert. Gergő hangt weer eens de clown uit.

Vanavond ga ik bij Gergő thuis op bezoek. Onderweg trappen we een potje voetbal. Meneertje scoort het ene doelpunt na het andere. „Joehoe! Vijf-nul!” Gergő’s juichkreet weerkaatst tegen het hoge Sovjetbeton.

iPad

Ik volg hem door het schemerdonkere trappenhuis naar de vierde verdieping van een groot flatgebouw. Hier woont hij met zijn vader, diens partner en met twee zusjes. Samen zijn ze alleen. Emotioneel geheel verwaarloosd.

„Ik loop even naar de farmaceut om medicijnen te halen. Blijf jij even hier, Martin?” Gergő’s vader loopt al naar de deuropening. Voor ik er erg in heb, loopt hij met zijn snotterende dochtertje naar beneden. De voordeur valt met een plof dicht.

De kleine Katinka ligt in een donkere hoek van de kamer te slapen, met de iPad naast haar op het matras. Een reclamestunt van een telecombedrijf: ”Koop nu en betaal later”. Het fonkelnieuwe speeltje heeft haar, zonder avondeten, in slaap gewiegd.

Verlaten

Ik ga zitten en haal een boek met Bijbelse vertellingen tevoorschijn. „Zullen we om de beurt een bladzijde lezen?” Gergő kijkt me stralend aan, met z’n donkere twinkelogen. Ik blader langzaam door het boek met de kleurrijke illustraties van Kees de Kort. Onze kleine vriend kruipt bij me op schoot en ik begin met voorlezen. Soms struikel ik over een paar moeilijke woorden. Maar geen nood, als ik er niet uitkom, helpt Gergő me moeiteloos verder.

Het verhaal gaat over Gods goede schepping, over Adam en Eva in het paradijs. En toen de zondeval. Hoe Adam en Eva bij God vandaan waren gevlucht, maar God zocht hen op. God, Die mij leert dat ik een zondaar ben. In slaap gewiegd, totaal verkrampt. Nameloos verlaten. Totdat ik niet meer weg kán vluchten. Mij niet meer hoef uit te sloven, maar mezelf eindelijk gewonnen geef.

Ruim een uur later komt Gergő’s vader thuis met een tasje medicijnen voor z’n zieke dochtertje. Aan hun natte kleding te zien regent het buiten. Het is herfst.

Martin Trouwborst (1983) is als vrijwilliger verbonden aan Julia Home in de Roemeense stad Oradea, waar hij werkt met kinderen uit kwetsbare gezinnen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Zendingscolumn

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer