Het wonder van de Aziatische goudplevier
De meeste trekvogels nemen in oktober de vleugels naar het zoele zuiden. Zo ook de jonge Aziatische goudplevier. Zomers komt hij in een ondiepe kuil in de net ontdooide toendra van Alaska uit het ei. Zodra hij op eigen benen kan staan en zelfstandig voedsel kan vinden, vertrekken de ouders alvast naar een van de eilanden van Hawaï.
Zacharias Klaasse is docent wiskunde. Behalve van cijfers houdt hij van de natuur. Daarom schrijft hij maandelijks over de schepping.
De jongen moeten een paar maanden later op eigen kracht en eigen inzicht de gevaarlijke tocht van 4500 kilometer ondernemen. Niemand heeft ze verteld waar Hawaï ligt en er is niemand die ze de juiste kant op stuurt. Zouden ze een kleine fout maken in de te vliegen route, dan komen ze nooit op de plaats van bestemming aan.
Toch wist Job wel wie vogels de weg wijst op hun lange tochten: „En waarlijk, vraag toch de beesten, en elkeen van die zal het u leren; en het gevogelte des hemels, dat zal het u te kennen geven. Wie weet niet uit al deze, dat de hand des HEEREN dit doet?” (Job 12:7, 9) Ook voor prof. dr. J. Bruinsma (1927-2017) was het voorbeeld van de goudplevier een van de redenen waarom hij het als evolutionist niet meer kon volhouden en christen werd.
Het unieke aan de vliegreis van de goudplevier is dat er onderweg geen enkele mogelijkheid is om te landen en bij te tanken. Tijdens de tocht zien de vogels niets anders onder zich dan water. Een landing op het water zou het einde van zijn leven betekenen, want zwemvliezen heeft de goudplevier niet. Zwemmen kan hij dus niet. Daarom maakt hij een ononderbroken vliegtocht van 88 uur, met een snelheid van precies 51 kilometer per uur. Hoe kan het dat een vogeltje met maar 70 gram vet dat volhoudt? Hoe kunnen de vleugels ongeveer 250.000 keer op en neer bewegen op zo weinig energie?
Het is al een groot wonder dat een onervaren jonge goudplevier ondanks stormen, mist en bewolkte nachten de kleine eilandjes van Hawaï in de onmetelijke Stille Oceaan feilloos weet te vinden. Maar toen mijn leerlingen berekeningen over het geheim van de minimale vetreserve gingen maken, werd het nog onbegrijpelijker. Ze verliezen tijdens het vliegen onder normale omstandigheden namelijk elk uur 0,6 procent van hun 200 gram lichaamsgewicht. Als je dat met de kennis van exponentiële verbanden narekent, zou het vogeltje na 72 uur vliegen 800 kilometer voor zijn bestemming uitgeput in zee storten, omdat de vetreserves op zijn.
Omdat goudplevieren in een V-vorm vliegen, besparen ze 23 procent van hun energie
Maar dan komt de volgende rekenstap. Want, omdat goudplevieren in een V-vorm vliegen, besparen ze 23 procent van hun energie. Het klapwieken van de voorste vogels wekt een luchtstroom op waardoor de vogels achter in de formatie hun vleugels nauwelijks hoeven te gebruiken. Vogels die vooraan in de formatie moe zijn, wisselen van positie met vogels die achteraan in de formatie hebben gerust. Op die manier kunnen ze toch hun winterverblijf bereiken en houden ze zelfs nog een beetje vet over voor onverwachte tegenslagen. De gevleugelde managementuitdrukking ”alleen ga je sneller, maar samen kom je verder” is hier dus bijzonder van toepassing.