In het Kokoswoud is het door een lichtgevende paddenstoel nooit donker
Na de eerste drie woorden op deze aarde –„Daar zij licht”– duurde het nog duizenden jaren voordat de mens in staat was om zonder vuur zelf licht te maken. Behalve het licht van hemellichamen, brandende fakkels en elektrische lampen zijn er ook tientallen planten en dieren die licht produceren. Welkom in de wereld van de bioluminescentie.
In het Braziliaanse Kokoswoud wordt het ’s nachts niet donker. Grote lichtgevende paddenstoelen (Neonothopanus gardneri) zorgen voor een groene gloed. Onderzoekers hebben aangetoond dat dit licht insecten lokt, die zo de sporen van de paddenstoel kunnen verspreiden.
Het licht van bioluminescerende organismen ontstaat door het molecuul luciferine. Als dat oxideert, wordt er licht geproduceerd. Bijzonder is dat er tijdens dit proces geen warmte ontstaat. Daar kan zelfs een energiezuinige ledlamp niet tegenop.
Vooral in de donkere diepte van de zee zijn er fascinerende lichtgevende organismen. Lichtgevende haaien, inktvissen, kwallen, vuurwormen, schildwormen en lantaarnvissen hebben elk hun eigen manier van licht maken, waarmee ze hun overlevingskansen proberen te vergroten. Zo zitten er in de zakjes onder de ogen van een zaklampvis (Photoblepharon palpebratum) lichtgevende bacteriën die schaaldieren die op zijn menu staan aantrekken. Als hij onverhoopt vijanden heeft aangetrokken, kan hij met zijn vlezige ooglid het licht uitdoen en schiet hij in een veilige richting weg.
De vrouwtjes van de Bermuda-vuurworm (Odontosyllis enopla) vormen een cirkel van licht die mannetjes aantrekt. De mannetjes reageren hierop met hun eigen lichtflitsen en beginnen dan het paringsproces.
Sommige soorten schildwormen laten lichtgevende schubben vallen als ze worden aangevallen. Dat doen ze als afleidingsmanoeuvre. De lichtgevende schubjes moeten de vijand in verwarring brengen.
De gesegmenteerde Noordzee-zeeworm (Eusyllis blomstrandi) heeft in elk segment van zijn lijf knipperende structuren. Wanneer hij wordt bedreigd, breekt hij zichzelf in tweeën, schakelt de lichten in het voorste gedeelte uit en laat de staart licht geven. Kop-zonder-staart gaat er snel vandoor en later groeit de staart weer aan.
Op het land zijn vuurvliegjes –ook wel glimwormen genoemd– bekende lichtgevende wezens. De naamgeving is verwarrend, want het zijn noch vliegjes, noch wormen; ze behoren tot de familie van de kevers.
De Cucuju, een vuurvliegje dat in Zuid-Amerika leeft, geeft zo veel licht dat mensen hem in een kooitje opsluiten om als lamp te gebruiken. Zelfs de eitjes, larven en poppen geven licht. Van wat al te gulzige kikkers is bekend dat ze na het eten van deze larven zelf licht begonnen te geven. Het mannetje van de Cucuju heeft onderaan zijn lijfje twee groengele lichtpunten. Het wijfje kan niet vliegen, maar kruipt ’s nachts langs een grashalm omhoog. Als ze een mannetje ziet overvliegen, steekt ze haar achterlijf met het lichtorgaan omhoog. Het mannetje komt daarop af, en de paring kan beginnen. Voor deze kevers is licht dus op meerdere manieren van levensbelang.