Staatssecretaris Mariëlle Paul kan verder met haar plan om de focus in het basis- en voortgezet onderwijs meer te richten op lezen, schrijven en rekenen. Ze krijgt steun van de coalitiepartijen. Dat de invoering een jaar vertraging oploopt, viel wel slecht bij de Kamerleden.
De afgelopen jaren zijn de prestaties op het gebied van lezen, schrijven en rekenen achteruitgegaan. Daar wil de bewindsvrouw wat aan doen. Ze wil de „basis weer op orde krijgen”, zei ze in een debat in de Tweede Kamer over de curriculumherziening en aanpak van de basisvaardigheden.
In 2006 zijn de kerndoelen van het basis- en voortgezet onderwijs voor het laatst gewijzigd. Het is toen teruggebracht naar 58 globale kerndoelen, maar dat leidde tot onduidelijkheid en overbelasting. Daarom wordt al jaren gewerkt aan een aanpassing. Het nieuwe kabinet heeft nu besloten dat het aantal doelen verder omlaag moet.
Volgens de oppositie is dat een slecht idee. Anita Pijpelink (GroenLinks-PvdA) vindt dat het onderwijsveld door het kabinet opzij wordt geschoven. Volgens Ilana Rooderkerk (D66) zijn de coalitiepartijen het niet eens over de kerndoelen waardoor er nu een „waterig compromis” op tafel ligt.
„Te veel kerndoelen zal niet leiden tot verdieping”, meent Aant Jelle Soepboer (NSC). Hij vindt dat er meer ruimte moet worden gegeven aan docenten en scholen.
Voor Paul gaat het erom dat er meer focus komt op lezen, schrijven en rekenen. Dat ze nog een keer door de kerndoelen wil gaan, is bedoeld om de samenhang te verbeteren en te voorkomen dat docenten overstelpt worden, zei ze. Volgend voorjaar ligt er volgens haar een nieuwe set kerndoelen.
Ze ziet ook geen ruimte voor het pleidooi van veel partijen om meer uren te geven aan bètavakken zoals natuurkunde. Dat is niet mogelijk omdat dat ten koste zou gaan van lezen, schrijven en rekenen.
In opdracht van de staatssecretaris werkt het landelijk expertisecentrum voor het curriculum (SLO) nu aan een aanpassing van het aantal kerndoelen. Daardoor loopt de invoering volgens de bewindsvrouw „maximaal” een jaar vertraging op. Invoering staat nu op de rol voor 2027.
Die vertraging wekt onvrede in de Kamer, ook bij de coalitie. PVV’er Nico Uppelschoten zei „heel veel moeite” te hebben met de vertraging. Arend Kisteman van de VVD noemde het „vervelend”. De staatssecretaris snapt de teleurstelling, maar ze kreeg uiteindelijk wel de coalitiepartijen achter haar plan.
