Onderwijsminister Eppo Bruins zou eigenlijk meer geld willen uitgeven aan onderzoek en innovatie, maar dat is door de krappe overheidsfinanciën volgens hem niet mogelijk. Hij wil vasthouden aan de Europese norm dat de overheid en het bedrijfsleven 3 procent van de economie (bbp) in onderzoek en innovatie steken. Maar hij geeft toe dat die uit zicht blijft door de bezuinigingen van circa 1 miljard euro op hoger onderwijs. Dat leidde tijdens een debat over onderzoeks- en wetenschapsbeleid weer tot verbazing bij de oppositie.
Onderzoek en innovatie zijn op de lange termijn belangrijk voor de economie, geeft Bruins toe. Mario Draghi, ex-president van de Europese Centrale Bank, heeft onlangs dit punt gemaakt in een rapport dat veel discussie teweeg heeft gebracht in Brussel. Bij De Nederlandsche Bank en de planbureaus zijn vergelijkbare geluiden te horen. „Tegelijkertijd: financiële degelijkheid is ook belangrijk voor de toekomst van ons land”, aldus de minister.
Doğukan Ergin (DENK) verbaasde zich erover dat Bruins honderden miljoenen euro’s wil bezuinigen en toch vasthoudt aan de norm. „Ja, hoe dan?”, vroeg hij zich af. „Ik ben op zoek naar de vraag wat deze op zich mooie woorden waard zijn”, zei Luc Stultiens van GroenLinks-PvdA. „We streven naar die norm, maar we doen het lekker niet”, concludeerde Sandra Beckerman (SP).
Bruins verdedigde dat het goed is om vast te houden aan de norm zodat een toekomstig kabinet in „vette jaren” gestimuleerd wordt om weer te investeren in onderwijs en innovatie. Hij voegde daaraan toe dat Nederland, sinds de norm is afgesproken, zich hier geen jaar aan heeft gehouden.
Rosanne Hertzberger (NSC) wees erop dat bedrijven lastenverlichting is beloofd in het hoofdlijnenakkoord. Daarom vroeg ze de minister om bedrijven ertoe aan te zetten dat ze meer geld steken in onderzoek en innovatie.