Kortere werkweek komt eraan, maar niet voor iedereen even snel
De roep om een kortere werkweek klinkt steeds luider. Vakbond CNV maakt zich hier al jaren hard voor. De FNV is inmiddels ook om. Maar is minder werken wel haalbaar in tijden van personeelskrapte?
Internationale onderzoeken liegen er niet om. Een kortere werkweek leidt bij werknemers tot een hogere arbeidsproductiviteit, een lager ziekteverzuim en tot een sterkere binding met het bedrijf. „Een lager aantal arbeidsuren draagt dus bij aan het welbevinden van de werknemer”, stelt CNV-voorzitter Piet Fortuin.
Wat Fortuin betreft staan alle seinen op groen om ook in Nederland aan te koersen op een kortere werkweek. In het komende cao-seizoen zal hij hier dan ook sterk op aandringen aan de onderhandelingstafels. „Steeds meer Nederlanders zitten met een burn-out thuis omdat ze klem komen te zitten tussen werk, gezinsleven en mantelzorgtaken. Dat kost de samenleving jaarlijks miljarden.”
Jan Schreuders, coördinator arbeidsvoorwaardenbeleid bij de Reformatorisch Maatschappelijke Unie (RMU), vindt dat arbeidstijdverkorting inderdaad een goed middel is om burn-outs te voorkomen. Maar hij plaatst wel een kanttekening. „Volgens statistiekbureau CBS lopen vooral mensen in de zorg en het onderwijs op hun tenen. Dat zijn nu net de sectoren waar het al piept en kraakt vanwege het personeelstekort. Het lijkt me niet reëel om daar de verkorte werkweek in te voeren.”
Volgens Fortuin kan een vierdaagse werkweek juist een aanzuigende werking hebben op mensen die nu nog aan de kant staan. „Vanwege de werkdruk twijfelen ze of ze de stap naar het onderwijs of de zorg wel moeten maken. Een kortere werkweek kan deze groep wellicht verleiden om dat toch te doen. Zo wordt de vijver waaruit het onderwijs en de zorg kunnen vissen, juist groter. Een kortere werkweek helpt zo om het personeelstekort in deze sectoren tegen te gaan.”
Middenveld
Fortuin weet zich in zijn pleidooi voor een vierdaagse werkweek gesteund door buitenlandse onderzoeksresultaten. Maar zijn die wel zo eenvoudig door te trekken naar de Nederlandse situatie? Schreuders heeft zijn twijfels. „Vaak zijn die proeven in specifieke sectoren uitgevoerd. De uitkomsten zeggen dus niet per se iets over ondernemingen in andere branches. Daarom zouden die experimenten idealiter moeten worden uitgebreid naar de maakindustrie of de zorg, en ook naar de Nederlandse situatie.”
Ook Schreuders gelooft dat een kortere werkweek bijdraagt aan het welbevinden van de werknemer. Maar wat op individueel vlak werkt, kan minder goed uitpakken op macro-economisch niveau. „Met gemiddeld 32,4 uur per week werkt de Nederlander van alle Europeanen het kortst. Kan onze arbeidsmarkt met dat enorme personeelstekort het hebben als we nog minder gaan werken? Ik denk het niet.”
Fortuin zet in op een 30-urige werkweek als norm, maar ook hij houdt een slag om de arm. Niet in iedere branche zal dat haalbaar zijn, onderkent hij. „Ik verwacht dat we in Nederland qua werkuren een diverser landschap krijgen. Bij sommige werkgevers zal 40 uur de norm blijven, bij andere wordt die 30 of 32 uur. Het merendeel zat daar ergens tussenin zitten. Ik verwacht wel dat dat middenveld over tien jaar behoorlijk richting de 30 uur zal zijn opgeschoven.”
Deeltijd
Volgens Schreuders zijn er momenteel eenvoudigweg te weinig werkzoekenden om de vele openstaande vacatures in te vullen. Bij de invoering van een vierdaagse werkweek kan het hierdoor oplopende personeelstekort alleen maar worden opgevangen door deeltijders meer te laten werken. Of dat gaat lukken? Schreuders heeft er een hard hoofd in. „De deeltijdcultuur zit heel diep in de Nederlandse samenleving ingebakken. Vooral bij vrouwen, en die kiezen er vaak bewust voor om parttime te werken. Daar zit dus niet veel rek in.”
In Nederland zullen we qua werkuren een diverser landschap krijgen - Piet Fortuin, CNV-voorzitter
Het CNV kijkt daar anders tegenaan. Nu werkt de man in een doorsnee huishouden vaak veertig uur, en de vrouw twintig, zegt Fortuin. Hij zou graag zien dat beide partners 30 uur zouden werken. „Het past beter bij deze tijd om werk en zorgtaken gelijkmatiger te verdelen tussen man en vrouw. Zo voorkom je ook dat er bij één van de twee piekbelasting ontstaat. Door de vergrijzing zal in de toekomst steeds meer mantelzorg moeten worden verleend. Dat houd je het beste vol als je zorgtaken evenredig over twee personen kunt verdelen.”