OpinieOpinie

PKN-heffing op vermogen lokale gemeente schaadt kerkelijk leven

Plaatselijke gemeenten die de landelijke PKN-heffing op vermogen keurig voldoen, kunnen zich zomaar geconfronteerd zien met een tekort op de jaarrekening. Die heffing is dan ook onterecht. Ze doet afbreuk aan het kerkenwerk.

Dr. Jurrien Mol
2 October 2024 15:00Gewijzigd op 3 October 2024 13:11
„Kaalslag van het kerkelijk leven op het platteland doemt op aan de horizon.” Foto: de Michaëlkerk in het Friese Anjum. beeld Wikimedia
„Kaalslag van het kerkelijk leven op het platteland doemt op aan de horizon.” Foto: de Michaëlkerk in het Friese Anjum. beeld Wikimedia

De kleine synode van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) nam in haar vergadering van 15 maart 2024 een besluit over de ”quotumregeling en solidariteitskas per 1 januari 2025” (de tekst staat op de website van de PKN). „Want”, zo luidt de uitleg, „het vermogen (”dood geld”) van de plaatselijke gemeenten, m.n. plattelandsgemeenten met landerijen, neemt enorm toe”. Dat geld zou ingezet moeten worden voor het werk in de kerk, om de kerk vitaal te houden.

Nu sinds enkele jaren voor de colleges van kerkrentmeesters en diakenen de verplichting is ingevoerd om de bezittingen (spaargeld, landerijen, gebouwen) op waarde te stellen en zo in de balans op te nemen, is de toepassing van de nieuwe regeling vrij eenvoudig: er vindt een solidariteitsheffing plaats over de boekwaarde van alle bezittingen.

„Veel vermogen betekent niet dat je als plaatselijke kerk ook veel financiële ruimte hebt”

In de aanloop naar het besluit van de generale synode over predikanten en pastors (op 21 juni) bleef dit besluit van de kleine synode redelijk onopgemerkt. Nu, te elfder ure, raken de gemoederen in beweging, mede door een brief van de Vereniging voor Kerkrentmeesterlijk Beheer (VKB) Friesland met uitleg van de gevolgen. Die zullen voor een aantal gemeenten, vooral in onze provincie, fors zijn.

Onrust

Toen het verplicht werd om alles in de balans op waarde te stellen, vroeg ik naar het doel daarvan. Mijn gedachte was dat je je deze rompslomp van extra administratie niet op de hals haalt als er geen achterliggende bedoeling is. De onrust mede hierover leidde enkele jaren geleden tot een bijeenkomst met de directeur van het Dienstencentrum uit Utrecht in de Grote Kerk van Leeuwarden. De vraag of dit voorschrift gevolgen zou hebben, werd ontkennend beantwoord. De landelijke kerk zou van het plaatselijk bezit afblijven. Zo vat ik het als een van de toen aanwezigen in mijn eigen woorden samen.

„Het ”dode geld” wordt ingezet om te renderen, zodat een plaatselijke gemeente van de opbrengst kan leven en werken”

Nu ligt er een nieuwe regeling. Gemeenten en diaconieën met bezit kunnen een solidariteitsheffing over hun totale vermogen tegemoetzien. Die kan nu eenvoudig worden berekend op grond van de sinds enige jaren voorgeschreven regels over de financiële verslaglegging. Mijn gedachte aan een achterliggende bedoeling lijkt niet ver bezijden de praktijk. Velen zullen schrikken als de rekening komt.

Doodlopende weg

Formeel wordt er geen claim op het plaatselijk bezit gelegd. Indirect echter liggen de zaken anders. Wie de heffing keurig voldoet, kan zich zomaar geconfronteerd zien met een tekort op de jaarrekening. Dat kan zo worden opgelost: interen op het vermogen door spaargeld over te maken naar ‘Utrecht’ of landerijen verkopen en daarvan de heffing betalen. Een andere denkbare manier is: bezuinigen om de jaarrekening met zwarte cijfers te kunnen afsluiten. Dan ligt bezuiniging op de bemensing in de gemeente voor de hand: de predikantsplaats inkrimpen of bij een vacature kiezen voor een andere of parttime invulling, al dan niet in combinatie.

Nogmaals: formeel legt ‘Utrecht’ geen claim op het vermogen, maar indirect wel degelijk: interen en opsouperen. Hoewel de term ”dood geld” gebruikelijk is in het jargon voor vermogen zoals dat in plaatselijke gemeenten aanwezig is, wordt deze term emotioneel misbruikt, alsof het geld ergens ongebruikt is opgepot. Dat is echter geenszins het geval. Het vermogen wordt ingezet om te renderen, zodat een plaatselijke gemeente van de opbrengst kan leven en werken. Dit ”dode geld” houdt tal van gemeenten vitaal.

Met de heffing zaagt de landelijke kerk aan een tak waarop zij zelf zit. Je komt daardoor namelijk in een neerwaartse spiraal terecht. Dit geldt plaatselijk wanneer het kerkelijk leven steeds meer moet inkrimpen om de heffing te voldoen. Terwijl ik meende begrepen te hebben dat al dat ”dode geld” moest dienen voor het werk in de kerk, wat dus plaatselijk ook zeker gebeurt. Voor de landelijke kerk ontstaat er eveneens een probleem: minder vermogen is ook minder afdracht bij een gelijkblijvend promillage. Het beoogde bedrag kan dan alleen maar gehaald worden door de heffing jaarlijks te verhogen wanneer er wordt ingeteerd op het vermogen. Dat lijkt me een doodlopende weg.

Ondeugdelijk

De VKB Friesland heeft nu dus een brief doen uitgaan naar haar leden waarin de gevolgen van de heffing uiteengezet zijn. Het argument dat je met de waarde van het vermogen op de balans geen rekeningen kunt betalen, lijkt me steekhoudend. Veel vermogen betekent niet dat je ook veel financiële ruimte hebt. De vermogenstoename waarmee steeds wordt geschermd, is niet meer dan een boekhoudkundige post op de balans. Een voorbeeld: in tien jaar tijd is de waarde van de pastorie die ik bewoon nagenoeg verdubbeld. Heeft de gemeente daardoor ook één cent meer te besteden?

Een heffing over het vermogen is een greep van ‘Utrecht’ naar het plaatselijk bezit –wat niet zou gebeuren, beloofde de directeur van het Dienstencentrum in Leeuwarden– en leidt tot uitholling van financieel gezonde en vitale gemeenten. Daarvoor komen dan noodlijdende gemeenten in de plaats. Kaalslag van het kerkelijk leven op het platteland doemt op aan de horizon. Aangezien de termijn om bezwaar te maken en/of te vragen om herziening van de regeling op 5 oktober sluit, is haast geboden.

Dit betekent beslist niet dat er geen oog is voor solidariteit, waarbij de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Bij toepassing van deze heffing is er echter sprake van onredelijke overbelasting. De heffingswijze die de VKB heeft voorgesteld –over de ópbrengst van het vermogen– voorkomt een dergelijke onredelijke overbelasting.

Haast geboden

Opmerkelijk genoeg zijn deze heffing en de gevolgen daarvan voor een aantal gemeenten in Friesland niet in of door de classicale vergadering onder de aandacht gebracht. Inmiddels is de tijd te kort om in dezen nog een beroep op ondersteuning uit de classis te doen. Plaatselijke gemeenten en diaconieën zullen zelfstandig de kleine synode moeten benaderen met een verzoek om herziening van de regeling of een bezwaar tegen de regeling moeten indienen bij het Generaal College voor de behandeling van Bezwaren en Geschillen, en dat vóór 5 oktober.

De auteur is predikant van de hervormde gemeente te Opeinde, Nijega  en De Tike.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer