EU-Rekenkamer: natuur ondermijnd door coulant landbouwbeleid
De Europese klimaat- en natuurdoelen worden misschien niet gehaald door de vrijheid die de EU-landen hebben gekregen om het Europese landbouwbeleid om te zetten in nationale plannen. Dat concludeert de Europese Rekenkamer in een maandag gepubliceerd rapport.
Door het ontbreken van duidelijke criteria hebben veel EU-landen, ook Nederland, allerlei biodiversiteitsdoelen of afspraken over broeikasgassen achterwege gelaten in de plannen. De beleidsplannen voor het gebruik van de Europese landbouwfondsen voor de periode 2023-2027 geven de boeren daarom minder administratie, maar missen soms ambitie op natuur- en klimaatgebied. Bovendien zijn allerlei voorwaarden die wel waren vastgelegd, zoals over gewasrotatie, na de recente boerenprotesten versoepeld.
Door gebrek aan duidelijke criteria is het bovendien niet mogelijk om milieu- en klimaatdoelen binnen de landbouwsector tussen EU-lidstaten onderling te vergelijken, of die te vergelijken met een voorgaande periode, stelt de Europese Rekenkamer. Terwijl juist de landbouw „een aanzienlijke impact op het klimaat en het milieu” heeft, aldus het rapport. „De sector is verantwoordelijk voor 13,1 procent van de totale uitstoot van broeikasgassen in de Europese Unie.” Voor de volgende periode van het zogenoemde gemeenschappelijk landbouwbeleid moeten dergelijke meetbare criteria er dus wel komen, beveelt de rekenkamer aan.
In de zogenoemde Green Deal hebben de EU-landen afgesproken om tegen 2050 klimaatneutraal te zijn en het verlies aan biodiversiteit te bestrijden. Dat laatste moet door mogelijke oplossingen op een eerlijke manier over allerlei sectoren te spreiden. Landbouw is een van de grootste uitgavenposten van de Europese Unie. Het budget voor subsidies voor de Europese landbouwsector bedraagt 31 procent (378,5 miljard euro) van de totale EU-begroting voor 2021-2027.