Luisteren naar het zachtmoedig hart van Christus
Hij sloeg eens in drift een man dood; later wordt hij „zeer zachtmoedig” genoemd, meer dan alle mensen.
Als dit laatste in de Bijbel over Mozes wordt gezegd, hebben zijn broer Aäron en zus Mirjam hem juist stevig bekritiseerd en onrecht aangedaan. Ze waren jaloers op de taak die hij van God had gekregen. Je zou zeggen: reden te over voor Mozes om tegen hen uit zijn slof te schieten, om hen eens goed te herinneren aan zijn heldere roeping of zich gepikeerd van hen af te keren. Niets van dat alles; hij was zeer zachtmoedig. Als God Mirjam straft met melaatsheid, bidt Mozes zelfs voor haar, als een middelaar: O God, genees haar toch.
Toen Mozes veertig jaar in de woestijn de schapen van zijn schoonvader hoedde, had God hem deze zachtmoedigheid geleerd. Daar in de eenzame wildernis maakten zelfhandhaving, geldingsdrang en geweld plaats voor geduld, mildheid en zachtmoedigheid.
Deze zachtmoedigheid is geen karaktertrek, of een uiting van een minderwaardigheidscomplex. Een zachtmoedig mens is ook geen zacht eitje, een softie of iemand die toegeeflijk is. In de Bijbel is zachtmoedigheid een vrucht van de Geest. Paulus roept christenen in zijn brieven dan ook vaak op tot zachtmoedigheid. In Kolossenzen 3 zegt hij tegen gelovigen dat ze zich moeten kleden met gevoelens van zachtmoedigheid, net als met barmhartigheid, ootmoed en geduld, elkaar verdragend en vergevend.
Deze zachtmoedige houding is ook geen kunstje, waartoe we ons binnen de christelijke gemeente noodgedwongen moeten zetten, en al helemaal geen nieuwe wet, waaraan we krampachtig willen voldoen, of een meetlat waarlangs we anderen afmeten.
Juist in de christelijke gemeente zijn we aan elkaar gegeven om ons te oefenen in zelfverloochening. Het is een oefening om de ander uitnemender te achten dan onszelf, zeker die ander die we qua karakter, standpunten en denkwijze niet direct bij onze vriendenkring zouden rekenen. Het is niet moeilijk om die ander kritisch tegemoet te treden met woorden of veroordelende gedachten, omdat hij net iets anders denkt of net wat andere keuzes maakt dan wij. Het is genade het oordeel op te schorten en met mildheid de ander in de ogen te zien.
En als je dan toch te maken krijgt met afkeuring door een naaste, met heetgebakerdheid, een scherp oordeel of een onheus woord? Dan heeft de puritein Matthew Henry een wijs woord: „Soms is de onvriendelijkheid van onze vrienden een grotere beproeving van onze zachtmoedigheid dan de boosaardigheid van onze vijanden”. Zachtmoedigheid is geen genade die een christen op voorraad heeft, maar die beproefd wordt en die hij moet oefenen.
De beste leerschool voor die oefening is luisteren naar het hart van Jezus. Hij zegt: Leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart. Het is de enige plek in de Bijbel waar iets expliciet over Zijn hart wordt gezegd. In de evangeliën lezen we veel over wat Hij deed en wat Hij zei, maar hier legt Hij Zijn hart open.
Als we in dat hart blikken en Zijn opofferingsgezindheid, Zijn vergevingsbereidheid en Zijn zachtmoedigheid zien, dan heeft dat onmiskenbaar gevolgen voor hoe we naar onze naaste kijken.
Zachtmoedigheid blijft op aarde stukwerk. Zelfs Mozes sloeg driftig op de steenrots en mocht daarom Kanaän niet binnen. Maar voor deze oefenaars in zachtmoedigheid geldt wel dat ze naar Jezus’ eigen woord de hele aarde zullen bezitten.
De auteur is adjunct-hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad.