BBB, VVD, GroenLinks, PvdA en SGP hadden vorig jaar in hun coalitieakkoord opgeschreven dat ze geen grote velden van zonnepanelen meer willen op landbouwgrond in Overijssel. Dit moest echter nog wel worden vastgelegd in de omgevingsverordening, de provinciale regels voor de fysieke leefomgeving. Dat gebeurt formeel op 9 oktober. Om te voorkomen dat in de afgelopen periode nog snel vergunningen voor zonneparken zouden worden aangevraagd voordat de regels zijn aangepast, nam de provincie in oktober vorig jaar al een zogeheten voorbereidingsbesluit.

Overijssel heeft als doel om in 2030 via zon en wind 3,3 terawattuur (TWh) aan elektriciteit op te wekken. Daarvan moet 40 procent via zonnepanelen gebeuren en 60 procent via windturbines. Wat betreft de opwek via zon is dat doel zo goed als bereikt en daarom legt de provincie het gebruik van landbouwgrond hiervoor aan banden.

Op 9 oktober debatteren de Staten nog wel over een overgangsregeling. Het college wil alleen projecten voor zonneparken waarbij voor 13 oktober 2023 een ‘positief principebesluit’ is genomen laten doorgaan. In de commissie ging het woensdagavond vooral over de vraag of die grens moet worden opgerekt. Gedeputeerde Liesbeth Grijsen (ruimtelijke ordening, BBB) vroeg de Staten om dan met criteria te komen die „controleerbaar, handhaafbaar en niet bediscussieerbaar” zijn. „Want zo lang je nieuwe grenzen legt, krijg je ook nieuwe grijze gebieden”, aldus Grijsen.

De Staten nemen op 9 oktober ook een besluit over het beleid voor windturbines. Het is de bedoeling dat er ongeveer negentig windturbines bij komen in Overijssel, maar de weerstand is groot in de provincie. Bijna 110 mensen kwamen naar Zwolle om hun mening te geven over het zon- en windbeleid van het provinciebestuur. De meeste insprekers zeiden bezorgd te zijn over hun gezondheid als er windturbines in hun buurt verrijzen.