Vergrijzing kan een splijtzwam in de EU worden
Dat Nederland zelf zijn pensioenen op orde heeft, is niet genoeg. Nu moet het ervoor gaan zorgen dat andere EU-landen dat ook hebben, anders dreigen er alsnog gevaren. Dat stelt de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid woensdag.
Nederland wil van alles van de Europese Unie op migratie- en natuurgebied. Volgens de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) kan er nog een puntje aan die agenda worden toegevoegd: dat van de vergrijzing. In een rapport dat de raad woensdag aan de minister van Financiën aanbiedt, zetten de adviseurs uiteen dat het van het grootste belang is dat Nederland ervoor gaat zorgen dat mensen in andere Europese landen óf langer óf meer gaan werken, en liefst allebei.
Nederland mag dan zelf zijn pensioenvoorziening op orde hebben, dat geldt bepaald niet voor de meeste andere landen in de EU. Met de vergrijzing van de bevolking in het vooruitzicht komen die andere landen tegen het midden van deze eeuw in de problemen.
Economische stagnatie
Het percentage mensen ouder dan 65 jaar stijgt de komende jaren van 32 naar 52. „Europese vergrijzing raakt ook ons land”, stelt de WRR. Als bijvoorbeeld in andere landen de bevolking minder te besteden heeft, gaat dat ook ten koste van de Nederlandse handel. En als de pensioenen elders grote begrotingstekorten tot gevolg hebben, heeft Nederland daar in EU-verband ook last van. „Er liggen gevaren op de loer”, staat in het rapport.
Nederland zou er goed aan doen om daar in Brussel over te beginnen. Doet het dat niet, dan dreigen economische stagnatie, hoge staatsschulden, hoge inflatie en politieke en maatschappelijke spanningen in en tussen EU-landen.
Er is maar één manier om dat te voorkomen: dat de EU nu al gaat nadenken hoe het in alle lidstaten de arbeidsparticipatie kan vergroten. In landen als Italië en België is de arbeidsparticipatie van 60-plussers lager dan 40 procent. Dat is niet houdbaar. Ouderen moeten meer werken en meer ouderen moeten werken. Dat dat in heel Europa een gevoelig onderwerp is, blijkt onder andere uit de Nederlandse discussie rond het vroegpensioen voor mensen in zware beroepen. Het woord „stakingen” viel al snel.
Pragmatisch beleid
Om vergroting van de arbeidsparticipatie in Europees verband toch voor elkaar te krijgen moet Nederland volgens de WRR in Brussel een pragmatisch beleid voeren. Het kan niet „overal tegen zijn”, want het is zaak om andere landen te overtuigen van de noodzaak van een ander beleid. Die landen moeten ook hun bevolking weer meekrijgen. Daarom zou Nederland bijvoorbeeld voorstander moeten zijn van een Europees beleid waarin het voor EU-landen een voorwaarde is om een goed pensioenbeleid te hebben voor ze in aanmerking komen voor Europese fondsen.
Intussen moet Nederland zich gaan richten op landen buiten de EU, vooral in het handelsbeleid. In landen als India, de Filipijnen en Indonesië is het aandeel van de beroepsbevolking juist groot, dus is het goed om daar de banden mee aan te halen. Ook is het een goed idee om Nederlands pensioenvermogen over de hele wereld te blijven investeren.
Overtuigen
De onderzoekers van de WRR denken dat Nederland goed in staat is om andere landen te overtuigen. Casper de Vries: „Het is Nederland zelf gelukt. In de jaren negentig was de arbeidsparticipatie van ouderen in Europese landen echt erg laag. In de hele EU is dat door een aantal maatregelen al toegenomen. En Nederland hoort daar nu bij de besten. Nederland kan zeggen: je hoeft niet meteen de pensioenleeftijd te verhogen, je kunt ook denken aan omscholing van mensen op latere leeftijd, aan deeltijdpensioen. Alleen: daarmee moet je tijdig beginnen. Nu. Als we het niet doen, dan verarmen we in Europa in sterke mate.”
„Die vergrijzing kan als een spreekwoordelijke splijtzwam binnen Europa gaan fungeren” - Gijsbert Werner, onderzoeker WRR
Zijn collega-onderzoeker Gijsbert Werner: „Een andere reden voor dit rapport is dat we ons zorgen maken dat die vergrijzing ook als een spreekwoordelijke splijtzwam binnen Europa, binnen de EU kan gaan fungeren. Het gaat in veel gevallen om beleid waar landen zelf zeggenschap over hebben, maar daar kan Nederland ook invloed op hebben.”