BinnenlandMedische doorbraak
Immuuntherapie verlengt levensverwachting van patiënt met kleincellige longkanker

Patiënten met kleincellige longkanker leven gemiddeld bijna twee jaar langer als ze na de standaardbehandeling immuuntherapie krijgen. Dat blijkt uit een studie van Amsterdam UMC.

Afdeling oncologie van het Haaglanden Medisch Centrum Antoniushove in Leidschendam. beeld ANP, Marco de Swart
Afdeling oncologie van het Haaglanden Medisch Centrum Antoniushove in Leidschendam. beeld ANP, Marco de Swart

Kleincellige longkanker is een agressieve vorm van kanker die voorkomt bij 15 procent van de patiënten met longkanker. Bij de meeste patiënten keert de ziekte binnen twee jaar na de start van de behandeling terug. Na vijf jaar is nog ongeveer 30 procent van de patiënten in leven. De achterliggende drie decennia zijn er geen significante verbeteringen in de behandeling geboekt.

Nieuw, internationaal onderzoek onder leiding van Amsterdam UMC moet de behandeling van kleincellige longkanker een stap vooruitbrengen. De zogenoemde Adriatic-studie laat zien dat het zinvol is om patiënten na de standaardbehandeling twee jaar lang durvalumab, een soort immuuntherapie, te geven. De aanvullende behandeling zorgt ervoor dat patiënten gemiddeld 22,5 maand langer leven dan patiënten die de therapie niet krijgen. Ook vertraagt ze de terugkeer van kanker met gemiddeld zeven maanden. De publicatie verscheen vrijdag in het toonaangevende wetenschappelijke tijdschrift The New England Journal of Medicine.

Prof. dr. Suresh Senan, hoofdonderzoeker en radiotherapeut-oncoloog bij Amsterdam UMC, verwacht desgevraagd dat durvalumab komend voorjaar –na goedkeuring van het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA)– beschikbaar komt voor deze indicatie.

Prof. Suresh Senan. beeld Amsterdam UMC, Mark van den Brink

Durvalumab is ook effectief bij andere vormen van longkanker, bleek in 2017 uit de Pacific-trial , een studie waaraan Senan eveneens heeft meegewerkt. Na de standaardbehandeling, bestaande uit chemotherapie en bestralingen, kregen patiënten met een niet-kleincellig longcarcinoom het middel een jaar lang om de week toegediend. Na vijf jaar was 43 procent van de patiënten die het middel kregen nog in leven, tegenover 33 procent van de patiënten die een nepmedicijn kregen.

Inmiddels krijgt zo’n 60 procent van de Nederlandse patiënten met niet-kleincellige longkanker deze aanvullende behandeling, blijkt uit een recente analyse van Amsterdam UMC en het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL).

De bijwerkingen van durvalumab, dat per infuus wordt toegediend, vallen mee, stelt Senan. „Vorige week heb ik hierover data gepresenteerd op een congres in San Diego. Gelukkig zien we geen verschil in de kwaliteit van leven van patiënten met durvalumab ten opzichte van de placebogroep.” De meeste patiënten verdragen het medicijn goed; voor 8 procent zijn de bijwerkingen reden om te stoppen met de behandeling.

De Adriatic-studie biedt inzichten voor de behandeling van andere vormen van kanker, denkt de Amsterdamse oncoloog. „Patiënten lijken immuuntherapie na afloop van chemoradiotherapie beter te verdragen dan tijdens de behandeling. Misschien geldt dat ook voor andere tumoren.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Kanker

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer