Tweede Kamer akkoord met strengere aanpak inhuur schijnzelfstandige
De Tweede Kamer gaat ermee akkoord dat de Belastingdienst per 1 januari strenger gaat handhaven als er sprake is van schijnzelfstandigheid.
Geen enkele partij vindt dat er in het geheel moet worden afgezien van strengere handhaving. Daarmee is er op hoofdlijnen steun voor het voorstel van het kabinet, bleek donderdag tijdens een Kamerdebat over zzp’ers.
De Kamer kruiste de degens met staatssecretaris Idsinga (Fiscaliteit) en minister Van Hijum (Sociale Zaken). Het duo maakte vorige week bekend dat het zogeheten handhavingsmoratorium opgeheven wordt. Dat betekent dat de fiscus vanaf 1 januari een naheffing kan opleggen of een boete kan uitdelen aan opdrachtgevers en zzp’ers als sprake is van schijnzelfstandigheid. Dat is wat de Tweede Kamer betreft akkoord.
Tegelijkertijd wil een Kamermeerderheid dat de Belastingdienst vanaf 1 januari risicogericht strenger gaat handhaven. Dat houdt in dat de fiscus haar inspecteurs vooral inzet op situaties waarin de opdrachtgever de zelfstandige geen keus laat − gedwongen zelfstandigheid. Of wanneer sprake is van onderbetaling of het uitbuiten van arbeidsmigranten.
Als alternatief voor risicogericht toezicht opperden verschillende partijen ook om slechts in enkele sectoren strenger te gaan handhaven. Bijkomend voordeel van een van beide strategieën is dat de hardwerkende, goedbedoelende zzp’er met rust wordt gelaten. Zowel VVD, NSC, SGP en PVV bepleitten een dergelijke aanpak.
Vrijheid
Staatssecretaris Idsinga vindt echter dat de fiscus de vrijheid moet hebben om zelf haar handhavingsstrategie te bepalen. Wat betreft het risicogericht handhaven zei Idsinga dat de Belastingdienst dat al doet. De dienst werkt met een risicomodel.
Het toezicht beperken tot enkele sectoren is wat de staatssecretaris betreft „onwenselijk”. Dat zou ongelijkheden creëren tussen sectoren. Bovendien komt schijnzelfstandigheid in veel, zo niet alle sectoren voor, zei Idsinga.
Is het dan niet mogelijk, drongen de Kamerleden Van Oostenbruggen (NSC) en Flach (SGP) aan, dat de fiscus, ook na 1 januari, hardwerkende, goedbedoelende zzp’ers eerst een waarschuwing geeft? Pas als de waarschuwing −in vaktaal: aanwijzing− niet of onvoldoende wordt opgevolgd, zou de dienst moeten ingrijpen met een naheffing.
Daarover ontstond een misverstand tussen de staatssecretaris en de Kamerleden. Idsinga verstond de vraag alsof de fiscus in alle gevallen eerst een waarschuwing zou moeten geven, in plaats van dat er direct streng kan worden ingegrepen met bijbehorende financiële consequenties. Dat willen we nu juist niet, reageerde Idsinga, want dan zouden opdrachtgevers en zzp’ers „achterover kunnen gaan leunen”.
Kort daarna erkende de staatssecretaris dat de Belastingdienst, ook na 1 januari, de mogelijkheid houdt om in eerste instantie alleen een waarschuwing uit te delen. Het is echter aan de fiscus om te bepalen of er eerst een waarschuwing wordt gegeven of dat er direct wordt ingegrepen met bijbehorende financiële consequenties.