Bij het eerste ochtendgloren wakker worden door de minaret, je wassen met koud water uit een teil en ontbijten met rijst: de dagelijkse start van een Indonesisch gezin verloopt net even anders dan die van een Nederlandse familie. Maar opvoedingssores vertonen opvallende overeenkomsten.
”Allahu akbar.” Wat hoor ik? O ja, ik ben in Indonesië, bedenk ik geeuwend. De oproep tot gebed (azan) schalt uit de speakers van de minaret om de hoek. Overal in de buurt zijn moskeeën, waardoor het in stereo klinkt. Het is ongeveer kwart voor vijf in de ochtend.
Het is niet de eerste keer dat ik wakker word deze nacht, maar wel de laatste. De hitte van overdag –boven de 30 graden met een hoge luchtvochtigheid– valt met een ventilator niet te verdrijven uit de slaapkamer en airco zorgt voor andere ongemakken. De islamitische geloofsbelijdenis in de vroege ochtend is de doodssteek voor mijn nachtrust.
Begin juni geniet ik een nacht van de gastvrijheid van het echtpaar Yusuf Tangketau (66) en Juniaty Bulu (55). Dit christelijke echtpaar, afkomstig van het bergvolk Toraja, heeft vijf kinderen. Ze ontvangen me in hun huis in Makassar, op het eiland Sulawesi. De stad telt circa 1,5 miljoen inwoners, waarvan 85 à 90 procent moslim is. Dat christenen een minderheid vormen, is ook zichtbaar in hun straat. „Wij zijn hier het enige christelijke gezin”, legde de heer des huizes me de vorige avond uit.
Islamitische hond
Het gesprek met hem en zijn vrouw maakt duidelijk dat ze dit feit als een gegeven beschouwen, niet als een probleem. Dat luidsprekers van de moskeeën ’s morgens al heel vroeg verkondigen dat er geen god is dan Allah en Mohammed zijn boodschapper is, en dat dagelijks nog vier keer herhalen, valt ze nauwelijks meer op, net als andere christenen.
„Je moet ergens wakker van worden”, gnuift een van hen enkele dagen later en haalt zijn schouders erover op. Tangketau diept een anekdote op over hun vorige hond. Het dier begon te blaffen zodra de azan klonk en stopte nadat de laatste tonen wegstierven. „Jullie hond is al moslim”, grapten onze buren. „Nu jullie nog.”
Van bekeringsdrang bij hun moslimburen is overigens geen sprake, verzekeren Tangketau en zijn vrouw. De families staan op goede voet met elkaar en hun kinderen speelden vroeger samen. „Als we terugkomen van vakantie, brengen we altijd cadeautjes voor ze mee”, zegt de echtgenoot. Slechts een keer kwam het geloof ter sprake, toen een ouder via een kind een godsdienstig „debat” wilde aangaan. Hij ging er wijselijk niet op in.
„Als we terugkomen van vakantie, brengen we altijd cadeautjes voor onze islamitische buren mee ” - Yusuf Tangketau, christelijke inwoner van Makassar
Ook op het werk is geloof privé, zeggen beiden. De ander niet kwetsen lijkt het hoofdgebod te zijn. Toch blijkt na doorvragen dat geloof er soms wel degelijk toe doet. Bulu werkt in de zorg, voornamelijk met moslimcollega’s, terwijl Tangketau bij een christelijk constructiebedrijf werkt. Bulu: „Als een christen en moslim solliciteren op een leidinggevende functie, krijgt bij gelijke geschiktheid de laatste de baan.” Haar man: „Bij ons krijgt juist een christen voorrang.” Hij vindt die tendens „menselijk”. Op zondag ga ik met hen mee naar de kerk, waarover meer in het slotdeel van dit drieluik.
Klap op schouder
Tijdens mijn verblijf in Makassar slaap ik ook een nacht in het huis van Yohanis (54) en Marlina (47) Kendenan en hun drie thuiswonende kinderen Elga (18), Yetri (16) en Yushel (10). Marlina’s 83-jarige vader woont ook bij hen. Dochter Likha (22) woont en werkt op een cruiseschip. ’s Avonds belt ze via WhatsApp om zich voor te stellen. Het schip ligt in Italië aangemeerd, vertelt ze. Om haar nek bungelt een kruisje. Het gezin staat centraal in deze serieaflevering. Ik peil wat de familie bezighoudt en welke rol het christelijk geloof speelt in hun leven.
Net als de familie Tangketau woont dit gezin tussen de moslims. Als Marlina haar gast door haar buurt gidst en haar vroegere school laat zien, wippen we even aan bij een ander kerkelijk gezin. Ze vertelt dat behalve zij en nog een oude vrouw er geen andere christenen in de directe omgeving wonen. Op nog geen minuut lopen van het huis van Marlina staat een grote, vrij nieuwe moskee, naar verluidt met overheidsgeld gefinancierd. Vanaf de weg zijn biddende mensen te zien en op straat is het druk met moslims.
Uit Marlina’s mond klinkt geen negatief woord over haar islamitische stadsgenoten, net zomin als andere christenen in haar omgeving dat doen. Omgekeerd zijn er weinig Makassaarse moslims die het niet zo op christenen hebben. Een ontmoeting met de –islamitische– groenteman de volgende ochtend lijkt illustratief voor de omgang tussen moslims en christenen in de Indonesische stad. Terwijl ze gezellig met elkaar praten, geeft Marlina de groenteman een vriendschappelijke klap op zijn schouder.
Behalve dat christenen naar de kerk gaan en vrouwen en meisjes zonder hoofddoek over straat gaan, verschillen ze volgens Marlina uiterlijk weinig van moslims. Het valt haar vooral op dat christenen zich meer lijken in te zetten voor anderen. „Moslims zijn vooral met zichzelf bezig.”
Houten kruisje
Moeder Marlina is het gezinslid met wie ik het meeste contact heb; later die week ontmoet ik haar nog vaker. Ze studeerde vroeger Engels en leidde toeristen rond, maar de kennis van de taal is weggezakt. Daarom communiceren we hoofdzakelijk via een tolk en als die niet beschikbaar is met Google Translate. Met dat laatste is Yushel begonnen. Via de vertaalmachine vraagt de tiener of de uit Nederland meegebrachte hagelslag gegeten kan worden. Ook met de dochters Elga en Yetri converseer ik op deze manier.
De gesprekjes vinden vooral plaats in de woonkamer. Aan de wanden hangen familiefoto’s. Aan de witte muur boven de televisie prijkt een houten kruisje met een Jezusfiguur. De tv staat continu aan. Soms is het medium meer op de achtergrond, bijvoorbeeld als de Indonesische zangeressen Putri Siagian en Melitha Sidabutar hun christelijke liederen ten gehore brengen. De laatste is de favoriet van Elga, vertelt ze. Muziek is voor haar belangrijk. Ze heeft een brede smaak. „Ik beluister ook K-pop.” Ze waardeert het dat Koreaanse popmusici ook kerstmuziek maken. „Sommige artiesten zijn rooms-katholiek.” Vaak begint Elga de dag door met haar moeder naar christelijke muziek te luisteren.
Elga vindt het leuk om in haar vrije tijd bezig te zijn met fotografie en ze deelt graag foto’s op Instagram. Ook Yetri is verknocht aan haar telefoon, hoewel ze daarnaast koken als hobby heeft. „Ik maak het liefst nasi goreng.”
In coma
Wanneer de komiek Mister Bean op de buis komt, is iedereen gefocust. Nu kan de familie Kendenan ook wel wat lichtvoetigheid gebruiken, want het zit het gezin niet zo mee. Vader, die ambtenaar is bij de landmacht, ligt met koorts in bed. Hij is dusdanig ziek dat hij de volgende dag thuisblijft van zijn werk. Dat is vervelend, maar peanuts vergeleken met de situatie van zijn vrouw. Zij kwam pas de vorige dag thuis na een verblijf van een week in het ziekenhuis vanwege spanningsklachten. Die ontstonden nadat Yetri recent een ernstig ongeluk overkwam.
De 16-jarige zat zonder helm achterop een brommertaxi. Vlak bij huis reden ze over een hobbelig stuk en werd Yetri gelanceerd. Een beveiligingscamera legde alles vast – Elga toont de beelden op haar telefoon. Yetri landt op haar hoofd en raakt in coma. Marlina heeft zich flink zorgen gemaakt. Maar net nu haar dochter er opnieuw –ruim een jaar geleden had ze ook al een zwaar ongeluk met zo’n brommer– bovenop lijkt te zijn, gaat het met haar even wat minder goed. Marlina’s gezondheid laat sowieso te wensen over, want ze heeft diabetes.
„Ik heb mijn kinderen vaak gewaarschuwd”, verzucht Marlina. „Maar ze gaan hun eigen gang.” In andere gezinnen gaat dat net zo, weet ze van andere moeders in haar kerk. Het is een lastige tijd om op te voeden vindt ze, want verleidingen als vrije seks en middelengebruik zijn ook in Indonesië niet ver weg. Het meeste zit ze in over haar uitwonende dochter, Likha. Als jonge puber kon ze al verdienstelijk zingen en had daardoor aan aandacht geen gebrek. Ze heeft nu verkering met een jongeman die moslim is.
„Ik heb mijn kinderen vaak gewaarschuwd, maar ze gaan hun eigen gang” - Marlina Kendenan, christelijke inwoner van Makassar
Yohanis en Marlina dringen er bij Likha op aan dat ze trouw blijft aan het christelijk geloof, iets waar ze in persoonlijke gesprekken op hameren en waar ook gemeenteleden zich in roeren. Omdat Likha en haar vriend allebei varen, spreken ze soms af om met z’n vieren tegelijk te videobellen. Dit kost de nodige centen omdat data op het schip beperkt is, maar de ouders investeren er graag in.
Gastvrijheid
Af en toe laat opa zijn gezicht zien in de woonkamer. De man is al tien jaar weduwnaar en had tot zijn pensionering een burgerfunctie bij de Indonesische luchtmacht, hoewel hij ook wel heeft gevlogen. „Met een Hercules”, zegt hij opgetogen. De bejaarde lijkt vooral op de achtergrond aanwezig in het gezin, hoewel hij af en toe een levensles deelt. „Maak je niet zo druk om de kinderen, ze gaan vanzelf een keer luisteren”, zei hij onlangs nog tegen zijn dochter. Wat Elga ervan vindt dat opa bij hen in huis woont? „Het is onze plicht om voor hem te zorgen.”
Voorafgaand aan maaltijden bidt het gezin gezamenlijk. De Bijbel gaat dan niet open. Later die week legt Marlina uit dat hun manier van huisgodsdienst vooral plaatsvindt aan het eind van de avond – hoewel het er lang niet altijd van komt. Vanwege werk, school en andere activiteiten zijn andere momenten op een dag minder geschikt.
„Het is onze plicht om voor onze inwonende opa te zorgen” - Elga, dochter van christelijk echtpaar Makassar
Voordat het bedtijd is, toont het gezin een bijzonder staaltje van gastvrijheid. Eerder op de avond heeft moeder Marlina haar gast er voorzichtig op voorbereid dat hij op een matras voor de tv mag gaan slapen, maar het zit haar duidelijk niet lekker. Als halverwege de avond de twee dochters een slaapkamer –die slechts met een gordijn wordt afgesloten van de woonkamer– met bezemen gaan keren, wordt het duidelijk: de gast die al de hele avond met alle egards wordt behandeld, wordt ook ’s nachts in de watten gelegd.