Hij herstelde „wonderbaarlijk” van een hartinfarct. Nu gaat ds. C. Blenk (84) weer geregeld voor in kerkdiensten. Hij wil graag tijdloos én tijdbetrokken preken. „De aandacht voor de toe-eigening van het heil moeten we niet kwijtraken.”
Woubrugge, Oudewater, Amsterdam en Delft: in de hal van de woning op de vijfde verdieping van een Haagse flat herinneren vier ingelijste foto’s aan de plaatsen waar ds. Blenk van 1974 tot 2005 als predikant heeft gediend. Op 25 augustus stond hij vijftig jaar in het ambt. Die zondag werd hij met zijn vrouw in de Haagse Bethlehemkerk toegesproken en had er dankzegging plaats voor het jubileum.
Op de vraag hoe hij zijn ambtsjubileum heeft beleefd, zegt de predikant: „Hoe bij zorgen te danken? Ik moest denken aan een preek die ik ooit op dankdag heb gehouden, over Paulus die op een zinkend schip God dankt en het brood breekt. Het thema was ”Danken op een zinkend schip”. En zo is het.”
Wat verstaat u onder dat zinkende schip?
„Nou ja, we leven in een vrij land en daar ben ik dankbaar voor, maar als ik naar het wereldgebeuren kijk, houd ik mijn hart vast. Dan denk ik natuurlijk aan Israël, Gaza en Oekraïne, maar zo zijn er nog vijftig conflictgebieden in de wereld.
En kerkelijk? De krimp van de kerk is in ons land enorm, vooral in de Randstad. Al ben ik God dankbaar dat we hier in Den Haag een levendige gemeente hebben, waar ook mensen bij komen. De eerlijkheid gebiedt wel te zeggen dat het vaak zijinstromers zijn, vanuit andere kerken. Er is een heilige rest, zoals je dat in het Oude Testament vaak leest. De Heere zegt: „Ik zal Mij zevenduizend man doen overblijven.””
De predikant noemt het „een groot voorrecht” om nog steeds geregeld te mogen voorgaan in kerkdiensten. „Pas was ik in de Noorderkerk in Amsterdam. Ik zag er veel oude, bekende gezichten, maar ook nieuwe gezichten, onder wie enkelen diep uit de wereld. Dat zijn hoogtepunten voor mij.”
Is uw boodschap de afgelopen vijftig jaar veranderd?
„Theologisch gezien ben ik niet veranderd. In de gemeenten zie je wel accenten verschuiven: van rechtvaardiging naar heiliging, van toepassing naar toerusting. Daar speel ik op in. Maar de aandacht voor de toe-eigening van het heil en eeuwig wel en eeuwig wee moeten we niet kwijtraken. Toen ik in Delft werd beroepen, stond er in de profielschets dat in de prediking een tijdloze boodschap moet klinken, maar wel tijdbetrokken. Daar herkende ik me in.”
U maakte veel reizen. Wat betekenen ontmoetingen met buitenlandse christenen voor u?
„Die zijn vaak verrassend. In 1982 waren we voor de adoptie van onze zoon in Sri Lanka, een land vol hindoeïstische en boeddhistische tempels. Toen we in de hoofdstad Colombo aankwamen, dacht ik: zouden hier ook christenen zijn? We kwamen terecht bij een kleine gemeenschap van de Vergadering van Gelovigen. Ze zaten geknield, want God is heilig. Na afloop werden we uitgenodigd om te eten bij de pastor. Zijn vrouw vertelde dat hun kind doodziek was geweest. Toen was de Heere overgekomen en had gezegd: „Ook al doodde Hij mij, nochtans zal ik hopen.” Dan ben je aan de andere kant van de wereld, in een andere cultuur, een andere kerk, en dan merk je hoe de Heere daar ook overkomt met Zijn Woord en Geest.”
„Als ik kijk naar wat er in de wereld gebeurt, heb ik sterke associaties met de beide wereldoorlogen” - Ds. C. Blenk, emeritus predikant
Wat houdt u, als theoloog en historicus, bezig als u de ontwikkelingen in de wereld overziet?
„De angst voor een derde wereldoorlog. Die is dichterbij dan je denkt. Kijk naar Oekraïne, maar ook naar Gaza, want achter Hamas zit Iran en achter Iran staat Poetin. Het zijn twee heel verschillende brandhaarden, maar je moet er niet aan denken dat die gaan samenballen.
Ik heb veel over de twintigste eeuw gelezen en geschreven. Als ik kijk naar wat er nu in de wereld gebeurt, heb ik sterke associaties met de beide wereldoorlogen. Het verschil met 1914 en 1940 is alleen dat er nu een atoomdreiging is, die Poetin en Iran afschrikt.
Maar het beslissende teken is in Mattheüs 24 niet oorlog enzovoorts, maar of het Evangelie van het Koninkrijk de wereld rond is. Dat is meer nabij dan ooit.”
U bent 84 jaar. Hoe beleeft u de fase van de ouderdom?
„Vier jaar geleden heb ik een hartinfarct en een hartaanval gehad, waarvan ik wonderbaarlijk ben hersteld. De keerzijde is dat Jozias Blom, Bas Oosterom en Dick Floor de afgelopen periode zijn overleden. Eerder viel de generatie boven mij weg –ds. Boer, ds. Tukker, ds. Kievit, ds. Huisman–, nu gaat het om leeftijdgenoten of mensen die jonger zijn. Dat grijpt me aan en bepaalt me des te sterker bij het levenseinde: Wie is er die de slaap des doods niet eens zal slapen?”
Wat betekent de verwachting van de wederkomst voor u?
„Ik moet biechten dat mijn vrouw de maranathaverwachting meer heeft dan ik. Dat komt misschien doordat ik als historicus vooral terugkijk. Maar het gebed is bij mij: „Houd ons gemoed voor U bereid, opdat het blij Uw komst verbeidt; daar ’t in een stil vertrouwen leeft, dat Gij ons onze schuld vergeeft.” Dat bid ik dagelijks.”