Meditatie: De weg des levens
Spreuken 15:24
„De weg des levens is den verstandige naar boven, opdat hij afwijke van de hel beneden.”
Als de zon schijnt, legt Gods kind alle last en de zonde die hem zo lichtelijk omringt af. De ergste van deze zonden is zijn ongeloof. „De wijsheid des kloekzinnigen is zijn weg te verstaan” (Spreuken 14:8). Zo’n ziel weet dat Gods weg anders is dan zijn weg en dat deze verborgen is voor het licht van de natuur. Hij weet dat wij deze weg niet kunnen zien, tenzij God hem verlicht, hoewel zo veel aanzienlijke mensen hebben geprobeerd om hem bloot te leggen. Daarom zoekt hij die weg in het Woord, vraagt hij de beste gidsen om aanwijzingen, steunt hij op Gods arm, leunt hij op zijn Geliefde en volgt hij de bevelen van de Heilige Geest op. Als hij de goedkeuring van Christus en zijn geweten gevoelt, zijn de wegen der wijsheid, „wegen der lieflijkheid, en al haar paden vrede” (Spreuken 3:17). „De weg des levens is den verstandige naar boven, opdat hij afwijke van de hel beneden” (Spreuken 15:24). De wijsheid van deze arme ziel ligt in de kennis van hetgeen aangenaam is voor God. Hij weet dat hij zonder vergeving van zonden de hemel niet kan binnengaan, want „in haar zal niet inkomen iets dat ontreinigt” (Openbaring 21:27). Zonder heiligmaking, door de Geest gewerkt, zal niemand de Heere zien en zonder een toegerekende rechtvaardigheid zal niemand aangenomen worden (1 Korinthe 6:9; Openbaring 22:15).
_William Huntington,
predikant te Londen
(”De wijze en de dwaze maagden”, 1835)_