„De strijd om economische welvaart wordt grotendeels gewonnen of verloren in landen met een middeninkomen”, zegt Indermit Gill, hoofdeconoom van de Wereldbank. „Maar te veel van deze landen vertrouwen op achterhaalde strategieën om geavanceerde economieën te worden.” Daarmee doelt de hoofdeconoom op landen die bijvoorbeeld te lang op investeringen vertrouwen of te snel zelf willen innoveren.

Investeringen zijn echter wel een cruciale stap om uit de middeninkomensval te ontsnappen, volgens de Wereldbank. Het rapport stelt voor dat landen eerst moeten beginnen met het aantrekken van investeringen om daarna ook buitenlandse technologieën binnen te halen die de economie kunnen versterken. Tot slot moeten de landen ook zelf gaan innoveren om een hooginkomensland te worden. Daarbij is er „geen ruimte voor fouten”, volgens Gill.

Die tweede stap is voor China een heikel punt omdat het land midden in een handelsoorlog met de Verenigde Staten zit. Als gevolg daarvan mag ASML bijvoorbeeld geen geavanceerde chipmachines meer leveren als onderdeel van een sanctiepakket, waardoor China dat soort buitenlandse technologie misloopt of in ieder geval moeilijker in handen krijgt.

De Wereldbank telt naast China nog 107 andere middeninkomenslanden, zoals India, Brazilië en Zuid-Afrika. Bij elkaar wonen daar 6 miljard mensen die samen meer dan 40 procent van de wereldeconomie vertegenwoordigen. Voor hen is het volgens de Wereldbank moeilijker om een hoog inkomen te krijgen, omdat factoren zoals vergrijzing, protectionisme van hooginkomenslanden en de noodzaak om sneller te vergroenen steeds belangrijker worden.

Sinds 1990 is het 34 middeninkomenslanden gelukt om de status van een hoog-inkomensland te bereiken, stelt de Wereldbank. Nederland wordt samen met 85 andere landen door het instituut geschaard onder de hoge-inkomenslanden.