Ko Wisse rijdt met opvallende tekst op zijn camper; „We horen elke zondag dat we op reis zijn naar de eeuwigheid”
Hoe knoop ik op vakantietrips ongedwongen een praatje aan over het geloof? Met die vraag in zijn achterhoofd liet Ko Wisse (78) uit Hendrik-Ido-Ambacht onlangs een Bijbelse boodschap op zijn camper plakken.
Het geurt woensdagmiddag licht naar mest rond de camper van Ko Wisse en zijn vrouw Suzan (76). Ze hebben hun voertuig geparkeerd op een grasveld in het dorpje Westerwijtwerd. Veel weidser dan hier op het Noord-Groningse platteland krijg je het niet.
Wie langs de camper van het echtpaar uit Hendrik-Ido-Ambacht loopt, kan het amper ontgaan. Op de witte achterzijde prijkt in stevige letters een Bijbelse oproep: We zijn op weg./Maar waar dan heen?/Laat ’t reizend hart zich steeds weer richten naar omhoog,/naar HEM alleen.”
„De fietser heet Adam. „O”, reageerde ik, „mijn verre voorvader heet ook Adam.” We kregen een gesprek over het geloof ” - Ko Wisse, reiziger uit Hendrik-Ido-Ambacht
„HEM met hoofdletters”, zegt Ko Wisse, die in de camper de chauffeursstoel naar een tafeltje heeft gedraaid. „Ik las de regels op een poster van Terdege en die woorden spraken me aan. We horen elke zondag in de kerk dat we op reis zijn naar de eeuwigheid.”
Tatoeages
Toen Wisse een paar maanden geleden een nieuwe camper kocht, besloot hij de achterkant te beletteren met de Bijbelse oproep. Die biedt hem de mogelijkheid met anderen in gesprek te komen over het christelijk geloof. „Ik praat graag met mensen, juist ook met wildvreemden”, zegt de voormalige makelaar, terwijl de regen tegen de ramen van de camper tikt. „Ik zie mezelf niet als evangelist, maar wil wel spreken over bijvoorbeeld de Bijbel. Dat probeer ik ongedwongen te doen. Vaak begin ik eerst over het weer.”
Reacties op de tekst op zijn camper lieten niet lang op zich wachten. De respons is tot op heden louter positief, zegt de in Walcheren opgegroeide Wisse. „Pas sprak een man op een camping in Rijssen ons erop aan. ’s Avonds kwamen hij en zijn vrouw bij ons een wijntje drinken. De gesprekken gingen over van alles, ook over het geloof. Toen ik onlangs bij Dordrecht reed, klonk getoeter. Een vrouw in een auto naast me wees naar de achterkant van onze camper en stak haar duim op.”
In Hendrik-Ido-Ambacht, waar de camper meestal geparkeerd staat, reageerden verschillende voorbijgangers op de spreuk. „„Da’s een mooie tekst”, zei een man van rond de tachtig. „We zouden er meer over moeten nadenken.””
Wisse, lid van de Gereformeerde Gemeenten, voerde in een verder verleden verschillende gesprekken over het geloof met vakantiegangers die zijn pad kruisten. „Op een camping in Bennekom ontmoetten we een jongeman met zijn armen vol tatoeages, van onder meer bloemen. Ik ben nogal direct en zei daar wat negatiefs over. Toen ontstond een heel gesprek. De jongeman vertelde dat hij vroeger alles deed wat niet mocht. De tatoeages verbeelden onder meer dankbaarheid over het feit dat hij een hartaanval en herseninfarct had overleefd. Ik vroeg hem of hij in de Bijbel zou lezen, als hij er eentje zou krijgen. Toen hij ”ja” zei, hebben we in Ede een Bijbel in Gewone Taal voor hem gekocht. Hij was er heel blij mee.”
Fietser
Een ontmoeting met een Duitser zal Wisse, fervent fietser, niet snel vergeten. „Twaalf jaar geleden fietste ik naar Oostenrijk, een trip van zo’n 1500 kilometer. Langs de Rijn kwam ik een andere fietser tegen, een jonge fietsenmaker uit Dresden. We reden 70 kilometer met elkaar op. Hij was gescheiden en kampte met een burn-out en mentale problemen. De man zei dat hij Adam heet. „O”, reageerde ik, „mijn verre voorvader heet ook Adam.” We kregen een gesprek over het geloof. Hij was van oorsprong rooms-katholiek en zei er niks meer aan te doen. Toch toonde hij zich ontvankelijk. Ik had gezegd: „Als je gaat sterven, zul je God ontmoeten.” Dat gaf hij van lieverlee wel toe. We aten samen in een restaurant in Boppard, een dorp aan de Rijn. Adam was dankbaar voor onze ontmoeting.”
Toen Ko Wisse en zijn vrouw een paar jaar later met hun camper rondreisden in Oost-Duitsland, zochten ze Adam in Dresden op. „Hij herkende me tot mijn verrassing meteen. „Hé, Ko!’’ riep hij. Adam vloog me om de hals en we omhelsden elkaar. Terwijl ik normaal gesproken iemand nooit zo begroet.”