Ds. W. Glashouwer: Het land Israël is van God
Israël is niet bevoegd om ook maar één vierkante centimeter grondgebied af te staan. Laat staan dat andere volken daarover kunnen beslissen. Ds. Willem Glashouwer: „We lezen in Leviticus 25 dat het land van God is.”
Een aanklacht wegens vermeende genocide, een verzoek tot het uitvaardigen van een arrestatiebevel tegen premier Benjamin Netanyahu en minister van Defensie Yoav Gallant en een aanvraag voor een juridisch advies over de bezetting van de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem. Israël staat in de schijnwerpers van de internationale tribunalen in Den Haag.
Om die reden waren christelijke leiders uit een veertigtal landen deze week bijeen in Den Haag op een conferentie om zich uit te spreken tegen een veroordeling van Israël. Ze boden donderdag een decreet aan de rechters van het Internationaal Gerechtshof (ICJ) aan waarin ze oproepen om geen gerechtelijke uitspraak te doen die Joden het Bijbelse recht op het Beloofde Land ontzegt.
De verklaring eindigt met de waarschuwing uit Joël 3: „Want ziet, in die dagen en te dier tijd, als Ik de gevangenis van Juda en Jeruzalem zal wenden; dan zal Ik alle heidenen vergaderen, en zal hen afvoeren in het dal van Josafat; en Ik zal met hen aldaar richten, vanwege Mijn volk en Mijn erfdeel Israël, dat zij onder de heidenen hebben verstrooid, en Mijn land gedeeld.”
Beklaagdenbankje
„Israël komt steeds meer in het beklaagdenbankje te zitten”, zegt ds. Glashouwer, voorzitter van dde internationale tak van stichting Christenen voor Israël, na afloop van zijn presentatie voor zo’n 700 aanwezigen op de conferentie in Den Haag. „De leugen wordt tot waarheid verheven. Israël moet spitsroeden lopen omdat de schijnwerpers van de internationale gemeenschap overmatig op de Joodse staat zijn gericht. Terwijl het Gods plan is om de wereld door Israël te zegenen. Maar de wereld haat de Joden.”
Daarom is het des te belangrijker dat christenen hun steun aan Israël uitspreken, betoogt de predikant. „We hebben geen macht, maar we kunnen wel onze mond opendoen. In de kerk wordt vaak gewezen op Psalm 122, waar wordt opgeroepen om te bidden voor de vrede van Jeruzalem. Maar in Jesaja 62 staat ook een duidelijke opdracht om te spreken: „Om Sions wil zal ik niet zwijgen, en om Jeruzalems wil zal ik niet stil zijn.””
Zwijgen mag al helemaal niet als het om het opgeven van delen van het Beloofde Land gaat, benadrukt ds. Glashouwer. „Wie is de eigenaar van het land van Israël? We lezen in Leviticus 25 dat het land van God is. Psalm 24 zegt dat de aarde des Heeren is. Maar één stukje is heel speciaal van de Almachtige. Daarom is Israël niet bevoegd om ook maar een stukje van het grondgebied af te staan. Laat staan dat andere volken daarover kunnen beslissen. Dat is hetzelfde als je als huurder je woning te koop zet. De huisbaas zou direct op de stoep staan.”
Ariel Sharon
Ds. Glashouwer waarschuwde de toenmalige Israëlische premier Ariel Sharon in 2005 tijdens een persoonlijke ontmoeting om de Gazastrook op te geven. „Ik heb tegen hem gezegd: Dat mag u niet doen. Ook dat stuk land is in het boek Jozua aan het Joodse volk tot erfdeel gegeven. Sharon keek me aan en zweeg.”
„Ik ben ervan overtuigd dat de processen in Den Haag tegen Gods wil ingaan” - Ds. W. Glashouwer, predikant
Hoe concreet is de waarschuwing van Joël dat God de volken zal oordelen als zij Israël te na komen? Ds. Glashouwer: „Dat is koffiedik kijken. Maar ik ben ervan overtuigd dat de huidige processen in Den Haag tegen Gods wil ingaan. Als de volken erop uit zijn het land van God in stukken te delen, zal het oordeel van de Allerhoogste rechtstreeks volgen.”
Opkomen voor Israël wordt wel steeds moeilijker, merkt ook Frank van Oordt, directeur van stichting Christenen voor Israël. „Ons werk wordt ingewikkelder. Dat merkten we al toen we op de vingers werden getikt over de etikettering van onze wijnen die afkomstig zijn uit Judea en Samaria. Als er meer juridische uitspraken tegen de Joodse staat volgen, zal het alleen maar lastiger worden. We zullen altijd binnen de wet blijven opereren, maar worden wel genoodzaakt de randen op te zoeken.”