Het Herdenkingsjaar Slavernijverleden eindigt komende maandag officieel. Sinds 1 juli vorig jaar is het bewustzijn over het Nederlandse slavernijverleden „enorm gegroeid”, ziet de Nationaal Coördinator tegen Racisme en Discriminatie Rabin Baldewsingh. „Maar nu moeten we doorpakken.”
Voor het herdenkingsjaar heeft de overheid 200 miljoen euro uitgetrokken. Dit geld was bestemd voor allerlei projecten en initiatieven om het slavernijverleden te verwerken en te herdenken. Baldewsingh hoopt dat met het aflopen van het herdenkingsjaar de aandacht niet afneemt. „Er zijn allerlei activiteiten georganiseerd, en daarvan zie je de effecten. Maar waar ik bang voor ben, is dat we nu verslappen.”
De coördinator roept daarom overheden op om geld te blijven uittrekken om het bewustzijn over dit deel van de Nederlandse geschiedenis te vergroten. Ook moet er meer aandacht voor slavernij komen in het onderwijs. „Daar is het verhaal nog niet verankerd”, zegt hij. „Dus mijn oproep zou zijn om het herdenkingsjaar door te laten lopen, maar dan in een andere vorm.”
De excuses die koning Willem-Alexander namens de regering vorig jaar op Keti Koti maakte, hebben volgens hem een enorme impact gehad in de samenleving. „Niet alleen de excuses zelf, maar ook de manier waarop de koning dat deed. Er is een beweging op gang gekomen die heeft geleid tot meer begrip. Er wordt over gesproken en mensen realiseren zich: dit is een stuk van de geschiedenis dat ik nog niet kende. Dit kunnen we niet meer ontkennen.”
Baldewsingh ziet daarentegen ook nog altijd een groep mensen die weerstand blijft voelen. „Die zeggen dat ze er niets mee hebben, of ontkennen het slavernijverleden zelfs.” Daarom is het volgens hem belangrijk om de verandering die in gang is gezet, door te trekken.