Jeans recyclen helpt het milieu niet genoeg: „Stel consument een limiet voor kleren kopen”
Een gerecyclede spijkerbroek is beter voor het milieu dan een nieuwe. Is recyclen daarmee het béste middel om de kledingafvalberg te verkleinen? Welnee, zegt Eveline Nales. Wat werkt beter?
Ze kan úren praten over de beroerde toestand van het milieu en klimaat, waarschuwt Eveline Nales (25), net afgestudeerd milieuwetenschapper aan de Wageningen Universiteit. In een kledingmarkt waarin groei en winst maken centraal staat, delft aandacht voor milieuschade algauw het onderspit, weet ze. „De marges zijn klein en men wil het product rendabel houden. Tegelijk is deze industrie een van de meest vervuilende industrieën ter wereld. Er is veel water bij nodig, dat vervuild wordt; het zorgt voor veel CO2-uitstoot en de productie van grondstoffen vraagt grond. En dat allemaal terwijl het zo onnodig is dat er zo veel kleding wordt geproduceerd. Meer dan de helft van de kleren wordt al na een jaar weggegooid omdat mensen steeds weer wat nieuws willen.”
Het maakte haar nieuwsgierig naar hoe dat werkt en hoe je het systeem zou kunnen veranderen. In haar afstudeeronderzoek ging ze daarom onder meer op zoek naar de werkelijke kosten van een spijkerbroek, inclusief milieuschade. De Sociaal-Economische Raad (SER) beloonde haar werk afgelopen week met de eerste prijs in haar tweejaarlijkse scriptiewedstrijd.
Om de alsmaar groeiende textielafvalberg een halt toe te roepen, wil Nederland dat nieuwe kledingstukken in 2030 voor minstens dertig procent uit gerecycled materiaal bestaan. Slim idee? Nales betwijfelt het: „Recyclen van kleding levert weliswaar een milieuvoordeel op, maar je lost het probleem van de heel korte levensduur van kleding er niet mee op. Mensen blijven hun kleding snel vervangen. Zo blijft de milieu-impact van de kledingindustrie nog steeds hoog.”
De grote inzet van de overheid op recycling is niet voldoende, vindt ze. „Recycling is in de negen principes van de circulaire economie bijna de laatste optie in wat je kunt ondernemen om het milieu te verbeteren. Kleding langer dragen, minder kleding kopen, of kleding repareren is veel effectiever.”
Dat bedrijven inmiddels inzetten op recycling snapt ze wel. „Het past bij de groei-economie. Je kunt nog steeds net zo veel blijven verkopen als je wilt.” Toch moet het roer om, vindt ze, hoe lastig die boodschap ook is voor consumenten: „Kleding is voor veel mensen immers deel van hun identiteit en geeft zelfvertrouwen.”
„Kleding is voor veel mensen deel van hun identiteit en geeft zelfvertrouwen” - Eveline Nales, milieuwetenschapper
Zelf ontdekte ze dat het anders kan. „Ik ben tweedehandskleding gaan kopen via bijvoorbeeld de app Vinted of bij de kringloopwinkel. Toch blijf je met kleding bezig en wil je nog steeds iets nieuws. Ik heb toen de apps van tweedehandskledingwinkels verwijderd en dat hielp. Ik ben nu net een halfjaar op stage geweest en in die periode heb ik zelf maar één kledingstuk gekocht. Tegenwoordig ruil ik ook kleding met vrienden, zo heb je af en toe toch weer wat nieuws. Ik kruip nu makkelijker achter de naaimachine om kleding te repareren. Kun je dat niet, dan is het laten maken van een rits bij de kleermaker nog altijd duurzamer en goedkoper dan het kopen van een nieuwe jas.”
In haar afstudeeronderzoek brengt Nales met een wiskundig model niet alleen de kosten van kledingmaterialen, maar ook de milieuschade van de productie en het effect op de kwaliteit van een spijkerbroek in beeld. Zo laat ze zien wat een geproduceerde kwaliteitsspijkerbroek –zowel nieuw als met gerecycled materiaal –nu werkelijk kost.
Uiteindelijk blijkt dat voor de beste balans tussen productie, kwaliteit en milieukosten twintig procent van de broek uit gerecycled materiaal moet bestaan. „Anders verslechtert de kwaliteit en daarmee de maximaal mogelijke levensduur van het kledingstuk.”
Een spijkerbroek is dan wel zo’n zes euro duurder dan een geheel nieuwe. En zou zo’n 3600 uur mee moeten kunnen gaan. „Dat komt neer op zo’n vier jaar.”
Volgens de jury van de Scriptieprijs van de SER is het onderzoek van Nales „baanbrekend en zeer leesbaar werk”. Met name inzichten die het wiskundige model over werkelijke kosten kan bieden kunnen „ook buiten de kledingindustrie” nuttig zijn, vindt de jury. Zeker nu negatieve milieu-effecten steeds meer zichtbaar worden in de samenleving.
„Stel consumenten een limiet door hen bijvoorbeeld een maximum aantal kleren te laten kopen”
Ze heeft het verder niet onderzocht, maar kledingbedrijven zouden volgens Nales „misschien wel een productiequotum” opgelegd moeten krijgen en hun productieproces verder moeten verduurzamen. „En stel consumenten een limiet door hen bijvoorbeeld een maximum aantal kleren te laten kopen.”
Ze beseft dat het draagvlak voor zulke maatregelen lastig is. „Het gaat ver en mensen zien dat als aantasting van hun vrijheid. Ik zie die vrijheid anders: ik wil namelijk geen lucht inademen die vervuild is. Ook als dat betekent dat anderen daarvoor minder moeten produceren en consumeren. Uiteindelijk heeft iedereen hier denk ik baat bij.”