Oppositie: Faber blijft omvolkingsverhaal verkopen
Beoogd PVV-asielminister Marjolein Faber verspreidt nog steeds omvolkingstheorieën, alleen in andere bewoordingen dan voorheen. Haar reflectie op haar omstreden uitspraken reikt niet verder dan de constatering dat ze binnenkort het ministersambt bekleedt en zich dan nu eenmaal dienovereenkomstig dient te gedragen.
Dat was maandagavond de harde conclusie van de toekomstige oppositiepartijen, na een enerverende hoorzitting met Faber die ruim een uur duurde.
Faber begon die met een statement waarin ze spijt betuigde over haar opmerking uit 2020 dat er over een Nederland „een agenda van omvolking” wordt uitgerold. Met die woorden wekte ze wellicht de indruk te willen zeggen dat de bevolking in Nederland dankzij een bewuste strategie wordt vervangen, zo zei Faber, maar dat was niet haar bedoeling. „Onjuist en ongewenst”, noemde ze maandag achteraf haar woorden, mede vanwege „de verschrikkelijke connotatie” naar het verleden.
Met die terugblik slaagde ze er niet in de aanwezige Kamerleden van D66, PvdD, Volt, DENK en GL-PvdA te overtuigen. Die wilden dat Faber haar woorden uitdrukkelijk zou terugnemen en er afstand van zou doen. Faber vond haar statement echter voldoende. Ze lichtte alleen nog toe dat ze met de uitspraken van destijds haar pijlen wilde richten op het opengrenzenbeleid. „Dat kan zo niet verder gaan”, sprak ze in de hoorzitting.
„Welke ontwikkelingen als gevolg van het opengrenzenbeleid zijn nu precies zorgelijk?”, vroeg Kamerlid Kati Piri (GL-PvdA). Christine Teunissen (PvdD) vulde aan: „Vindt u het belangrijk dat wit in Nederland dominant blijft en vindt u het problematisch dat er in Nederland mensen zijn met een migratieachtergrond?”
Maar volgens Faber was haar statement duidelijk genoeg en had zij daar niets meer aan toe te voegen. „Uw wereldbeeld is niet veranderd, u zult uw denkbeelden alleen niet meer met dergelijke woorden uitdragen”, concludeerde Piri daarop. En: „Hier zit niet een persoon die tot een ander inzicht is gekomen. Want waarom vindt zij dat dit soort uitspraken niet gepast zijn voor een minister en dat een lid van de oppositie die wel mag doen?”
Toen een duidelijk antwoord op die vraag uitbleef, schoot NSC-Kamerlid Tjebbe van Oostenbruggen zijn collega’s uit de toekomstige oppositie te hulp. „Vindt u het oké als Kamerleden uit de oppositie u straks aanduiden als vijfde colonne?”, vroeg hij, daarmee doelend op een andere omstreden uitspraak van Faber uit 2022 die sloeg op premier Rutte. „Dat is aan hun, dat is hun eigen verantwoordelijkheid”, antwoordde Faber schouderophalend.
Veel leverde de hoorzitting verder niet op, of het moest zijn dat Faber VVD’er Ellian geruststelde door te zeggen dat de asielopvang ook onder haar leiding „fatsoenlijk” zou zijn.
Spreidingswet
Tegenover JA21-criticaster Joost Eerdmans moest Faber toegeven niet te kunnen garanderen dat het intrekken van de spreidingswet, een van de voornemens uit het hoofdlijnenakkoord, al op 1 november een feit zal zijn. Faber blijkt het bovendien niet eens te zijn met alle sceptici die somberen dat het Nederland niet zal lukken een opt-out te bedingen voor afspraken van de Europese Unie op het gebied van asiel en migratie. „We zien politieke verschuivingen, er is niet alleen in Nederland maar ook in Europa een nieuwe politieke werkelijkheid”, zo duidde ze de situatie.
Tegenover FVD’er Pepijn van Houwelingen zei ze: „Ik denk dat je altijd alles kan veranderen, maar het is natuurlijk wel zo dat ik zo’n opt-out niet al volgende maand voor elkaar heb.”
Tweet
De grootste knieval deed Faber in de richting van PvdD-Kamerlid Ines Kostić, die haar inwreef dat zij vijf jaar geleden in een tweet ten onrechte had gesteld dat de dader van een steekpartij in Groningen een Noord-Afrikaans uiterlijk had. Zelfs nadat het openbaar ministerie dat al publiekelijk had weersproken, sprak Faber voor het oog van de camera: „Mijn tweet klopt.” Toen Kostić er maandag in de hoorzitting weer over begon, zei ze: „Ik zal u geruststellen: Mijn tweet klopte niet.”