Colombiaanse boeren slachtoffer van CO2-compensatieprogramma
Het CO2-compensatieproject Galilea-Amé, in het Colombiaanse departement Tolima, verkoopt koolstofkredieten aan vervuilende bedrijven in ruil voor het beschermen van een uitgestrekt Andesbos. De praktijk is echter minder groen dan die lijkt.
Het is 2019 wanneer de boerenbewoners van Galilea een onaangename ontdekking doen. Bij de ingang van het Andesregenwoud, dat ze sinds halverwege vorige eeuw bewonen, staat ineens een metershoog bord. ”Privénatuurreservaat” staat daarop, met erbij de logo’s van een stichting genaamd Amé, en de lokale universiteit.
De boerenbewoners zien een paar honderd percelen uitgetekend op een kadastrale kaart op het bord, het vermeende eigendom van die twee partijen. Hun percelen staan niet op die kaart. Hun land is nu eigendom van de stichting en de universiteit, beseffen ze tot hun schrik.
Daarbij ontdekken ze dat de stichting een koolstofcompensatieproject heeft opgezet in het natuurreservaat, zonder het medeweten van de gemeenschappen die in en rondom het bos wonen. Het gaat om een REDD+ project, een VN-programma dat waarde toekent aan de CO2-voorraden die in de bossen in ontwikkelingslanden liggen opgeslagen, in de vorm van koolstofkredieten.
Troje
Het natuurreservaat blijkt een klassiek paard van Troje geweest te zijn. De stichting, geholpen door de universiteit en de lokale milieuautoriteit, maakte daarvoor handig gebruik van de strijd van de bewoners tegen een oliemaatschappij die sinds 2015 aanstalten maakte om naar olie te boren in het bosgebied. Ze overtuigden de bewoners om het gebied tot regionaal natuurreservaat te verklaren, om zo de oliemaatschappij de deur te wijzen.
Een honderdtal boerenfamilies woont sinds halverwege vorige eeuw in en rondom Galilea, een 33.000 hectare groot Andeswoud in het Colombiaanse departement Tolima. De meeste van deze boeren bezitten geen eigendomspapieren van die grond, een gevolg van het historische conflict om land in Colombia. Wat ze niet wisten, is dat ze met het tekenen voor het reservaat hun recht op het formaliseren van hun land kwijtraakten.
„We waren euforisch toen we de oliemaatschappijen zagen vertrekken”, zegt Fabio Londoño, een pezige boer met wangen gekleurd door de Andeszon. „Maar wat daarna kwam was nog erger.”
De afgelopen jaren is het aantal CO2-compensatieprogramma’s in het kader van REDD+ in Colombia explosief toegenomen. Naast het verminderen van klimaatverandering door bossen intact te laten, zouden de projecten ook bijdragen aan de duurzame ontwikkeling van lokale gemeenschappen door hen te betalen voor bosbeheer, is het idee achter het VN-programma. Maar de wildwestpraktijken van de vooralsnog ongereguleerde markt voor koolstofkredieten roept steeds meer kritiek op in Latijns-Amerika, en met name in Colombia.
Zo zorgen de projecten veelal voor conflict binnen de gemeenschappen, bijvoorbeeld wanneer inkomsten oneerlijk worden verdeeld. Daarbij blijkt uit onderzoek gepubliceerd in het tijdschrift Science dat de meeste projecten het risico op ontbossing in een projectgebied aanzienlijk overdrijven. Van de 89 miljoen bestudeerde kredieten bleek slechts 6 procent geleid te hebben tot het verminderen van CO2-uitstoot door bosbeheer. Kortom, ze verkopen gebakken lucht.
„Het compensatieproject in Galilea faciliteert landroof” - Tomás Vergara, onderzoeker van ngo Cealdes
Conflict
Het koolstofprogramma in Galilea, dat werd ontwikkeld in samenwerking met de Zwitserse koolstofgigant South Pole, is een goed voorbeeld van hoe het mis kan gaan. Dat begint bij de gemeenschappen die buiten het project zijn gehouden, terwijl zij volgens de logica van het VN-programma juist de vruchten daarvan zouden moeten plukken. Daarbij vormt het project een voortzetting van het historische conflict om land dat Colombia sinds begin vorige eeuw verdeelt.
Amé, een stichting „zonder winstoogmerk”, schrijft in 2018 in een rapport dat hun project „het laatste relict van de oerbossen in het oosten van Tolima” beoogt te beschermen – een Andesbos dat bekendstaat als het bos van Galilea. Daarbij belooft het project „de levensomstandigheden van de rurale gemeenschappen die zich in of om het gebied van de uitbreiding van het project bevinden, te verbeteren”.
Alleen, anders dan de ontwikkelaars suggereren in het document, wonen de rurale gemeenschappen niet alleen buiten het projectgebied, maar ook daarbinnen. Daarbij lieten de stichting en de universiteit, de aanjagers van het project, in al hun bezoeken aan het gebied na om de gemeenschappen erover in te lichten dat ze sinds 2016 al bezig waren met het opzetten van hun plannen. De bewoners kwamen daar pas eind 2019 bij toeval achter, kort na de oprichting van het natuurreservaat waarmee de boeren de mogelijkheid om hun landtitels te claimen kwijtraakten.
„Het compensatieproject in Galilea faciliteert landroof”, zegt Tomás Vergara, onderzoeker van ngo Cealdes, die de boeren van Galilea bijstaat. „Om een REDD+ project op te zetten moet je eigenaar van het land zijn. Maar omdat in Colombia het meeste land niet is geformaliseerd, kunnen bedrijven zich dat toe-eigenen en koolstofkredieten verkopen. Het project verergert daardoor een bestaand probleem, in plaats van daar oplossingen voor te bieden.”
Feodaal
Bijna alle problemen in Colombia zijn te herleiden tot hetzelfde conflict: de extreem ongelijke verdeling van land. Zo’n 81 procent van al het land is eigendom van een elite van 1 procent van de bevolking, terwijl miljoenen kleine boeren geen landtitels bezitten van het land dat ze bewerken. De grootgrondbezitters zijn erfgenamen uit de koloniale tijd, toen de Spanjaarden een feodaal landbouwsysteem invoerden. Kleine boeren konden hooguit een stuk land pachten van hun landheer, zonder ooit vooruit te komen.
Sinds de jaren 1910 zwollen de boerenprotesten aan tegen dat koloniale systeem in Colombia. Maar de grootgrondbezitters, tevens de conservatieve politieke elite van het land, sloegen alle protestbewegingen neer met geweld. Het conflict om land zou uiteindelijk leiden tot de oprichting van verschillende guerrillabewegingen, waaronder de FARC, en een gewapend conflict waar nog steeds geen einde aan is gekomen.
De landtitels in het Galileabos gaan eveneens terug tot de koloniale tijd. Deze titels zijn in de loop der tijd van eigenaar verwisseld, zonder dat die zich ooit in het bos lieten zien. In hetzelfde gebied kende de Colombiaanse overheid in 1960 138.000 hectare land toe aan de boeren die zich sinds de jaren 30 in Galilea hadden gevestigd op hun vlucht voor het geweld in andere delen van Colombia. Maar die percelen zouden nooit een formele eigendomstitel krijgen, een situatie die tot vandaag de dag voortduurt.
Binnen dat limbo slaagde Amé erin zich het land van het projectgebied toe te eigenen. Zo kocht de voorloper van Amé, de ‘coöperatie voor boseigenaren’ Asoprobosques, begin deze eeuw een landtitel van 16.000 hectare in Galilea om die –voor astronomische en van de belasting aftrekbare bedragen– verdeeld in percelen door te verkopen aan grote Colombiaanse bedrijven. Vervolgens doneerden de bedrijven hun percelen aan de universiteit van Tolima in ruil voor nog meer belastingvoordelen. Onder andere met deze donaties zette Amé –opgericht door de universiteitsdecaan die de donaties ontving– uiteindelijk het project Galilea op.
„Wij hebben niemand van zijn grond gejaagd; we begunstigen het territorium juist” - Luz Angela Palacios, directrice en medeoprichter van Amé
Conflict zaaien
Eind 2023 had het project meer dan twee miljoen kredieten verkocht, waaronder aan Colombiaanse banken, een aantal oliemaatschappijen en het Duitse energiebedrijf Siemens. Waar de opbrengst naartoe is gegaan, is onduidelijk. Eén ding is zeker: aan de ontwikkeling van de gemeenschappen draagt het weinig bij. De projecten voor bijen houden, kippenrennen, boswachters en ecotoerisme waar Amé de „sociale impact” van het project op baseert, doen weinig meer dan conflict zaaien binnen de gemeenschappen, zeggen bewoners.
„Sinds we het bestaan van het project ontdekten, heeft Amé een aantal bewoners legkippen, gewassen, kweekvissen en bijenkorven aangeboden. Een enkeling krijgt een bescheiden salaris. Maar dat alles gebeurt op individuele basis, waardoor de gemeenschap verdeeld raakt”, zegt boer Londoño, tevens een lokale milieuactivist. „Ook mij boden ze een project aan, voor een bedrag van 14 miljoen peso’s (omgerekend zo’n 3500 euro). Ze zeiden, „Fabio, je bent vast moe van al die strijd. Als stichting beschermen we de natuur, en omdat jij de natuur beschermt, geven we jou dit project.” Maar daar heb ik voor bedankt.”
Boeren met land binnen het projectgebied zijn nu de zeggenschap over hun land kwijt. Boer Enrique Saenz bezit een perceel van 15.000 hectare in het bos waar hij vee laat grazen. Zijn familie koloniseerde dat land in de jaren 30, als een van de eerste boeren in Galilea. Maar eigendomspapieren heeft hij niet. „Nu zeggen ze dat ik niets meer met het land mag doen, omdat het een reservaat is. Ik mag geen koeien houden. Maar in ruil daarvoor krijg ik niets”, zegt Saenz.
Volgens Luz Angela Palacios, directrice en een van de oprichters van Amé, zijn het juist de tegenstanders van het project die de gemeenschappen verdelen. „Ze doen niets anders dan haatzaaien. Wij hebben niemand van zijn grond gejaagd; we begunstigen het territorium juist. Het bos is privé-eigendom, wij willen alleen maar de natuur beschermen.”
In Galilea zou een REDD+ project de gemeenschappen ten goede kunnen komen, mits goed uitgevoerd. Veel boeren in het verafgelegen gebied leven in armoede, op vele uren over hobbelige keienwegen rijden van de dichtstbijzijnde stad. „De gemeente zou dit project zelf moeten uitvoeren zonder een bedrijf van buiten”, zegt Londoño, terwijl hij palen in de grond slaat voor een brug over een rivier in het bos. Voor het beheer van het bos dragen de bewoners nu zelf zorg, zonder vergoeding. „Het enige wat dit project doet, is zich verrijken met de natuur.”