In Vlaardingen is de vleermuis welkom in een nieuwbouwhuis
Tegels, grind of kunstgras, voor dieren en insecten is de Nederlandse achtertuin niet bepaald een paradijs. Bouwbedrijven nemen daarom zelf het initiatief om de biodiversiteit in woonwijken te verbeteren.
„Dit zou je een toevluchtsoord voor insecten kunnen noemen”, zegt Jan Willem Burgmans, ecoloog bij bouwbedrijf Heijmans. Van achter een bouwhek wijst hij naar een kleine groenstrook. Bij de rest van de woonwijk die hier in aanbouw is, valt het omheinde stukje met bomen, struiken en bloemen in het niet.
Af en aan rijdende graafmachines en bouwvakkers zijn druk in de weer om nog een rijtje huizen toe te voegen aan de Vlaardingse nieuwbouwwijk Park Vijfsluizen. En dat is niet de enige activiteit: de buurt ligt ingeklemd tussen een metrolijn en de snelweg A20. Ook de hijskranen van het Vlaardingse havengebied zijn zichtbaar.
Weinig natuur te bespeuren, zou je zeggen. Toch is het plantsoentje volgens Burgmans niet onbelangrijk. „Toen dit terrein nog braak lag, leefden hier allerlei insecten en andere dieren. Doordat dit stukje groen behouden is, hebben zij tijdelijk een toevluchtsoord.” Als de werkzaamheden klaar zijn, hoopt Burgmans dat de insecten zich weer verspreiden in tuinen en perkjes. Die moeten op hun beurt vogels en andere fauna aantrekken.
Zo veel zorg voor planten en dieren zou je niet direct verwachten bij een projectontwikkelaar. Maar puur gedreven door natuurliefhebberij is Heijmans niet; de bouwgigant bereidt zich voor op nieuwe regelgeving.
Vleermuizenhangplek
De biodiversiteit in bebouwd gebied moet beter. Daarom moeten alle bouwbedrijven vanaf 1 januari 2025 bij nieuwbouwwoningen verplicht schuilplaatsen voor vogels en vleermuizen aanbrengen. Per rijtjeshuis komt ten minste één voorziening voor de huismus en één voor de gierzwaluw. Daarnaast krijgt elke nieuwgebouwde woning ook een vleermuizenhangplek.
Park Vijfsluizen is een voorbode van de toekomstige, ‘natuurinclusieve’ nieuwbouwwijk. Net onder de dakranden zitten kleine holtes in de bakstenen waar huismussen en gierzwaluwen kunnen nestelen. Voor de vleermuis hangt een klein zwart kastje aan de muur, dat iets weg heeft van een overkapte gevelrooster.
„Mijn collega’s in de bouw moeten ecologischer naar hun werk gaan kijken”, vertelt Burgmans tijdens een ‘woonwijksafari’ voor journalisten door Park Vijfsluizen. Om de bouw te vergroenen werkt Heijmans nu samen met organisaties als de Vogelbescherming en Staatsbosbeheer. „Vroeger zouden we eerder tegenover elkaar in de rechtbank staan, maar nu hebben we elkaar juist nodig”, zegt de ecoloog.
Zo denkt de Vogelbescherming bijvoorbeeld niet alleen mee over verblijfsplekken voor vogels, maar ook over manieren om ze in leven te houden. „Jaarlijks vliegen er ontzettend veel vogels tegen ramen aan”, zegt Timo Roeke, ecoloog bij de Vogelbescherming. „Ze breken hun nek of vliegen weg, maar overlijden kort daarna door interne bloedingen.”
Om raamslachtoffers te voorkomen gaan Heijmans en de Vogelbescherming tests doen met raamfolie. Mensen kunnen deze folie niet zien, maar voor vogels, die uv-straling kunnen waarnemen, verschijnen er strepen op de ruit. „Als het goed is vliegen ze zich dan niet meer te pletter”, vertelt Roeke, terwijl hij met een uv-lamp op de folie schijnt.
Microfoontjes
Als vogels zich eenmaal nestelen, willen de Vogelbescherming en Heijmans ook weten hoeveel het er zijn. Om de aantallen te meten, worden door de nieuwbouwwijk heen microfoontjes opgehangen, die vogelgeluiden opnemen. Kunstmatige intelligentie herkent de verschillende geluiden en houdt precies bij hoeveel soorten in de buurt leven.
In totaal heeft Heijmans zo’n 4700 mensen in dienst. „Maar negen van hen zijn ecologen, zij kunnen onmogelijk bij alle bouwprojecten aanwezig zijn”, zegt Burgmans. „Met AI kunnen we dus overal monitoren hoe de vogelstand is, en daarmee hoe gezond de leefomgeving is.”
Wijksafari
Sympathieke initiatieven, maar zitten de nieuwe bewoners van de Vlaardingse wijk wel te wachten op meer vleermuizen en insecten? „Niet altijd”, geeft Burgmans toe. „Daarom proberen we, bijvoorbeeld met een wijksafari, aan mensen uit te leggen waarom biodiversiteit toch belangrijk is.” Als voorbeeld noemt hij de rol van vleermuizen. „We hebben hier waterbassins aangelegd om regen goed op te kunnen vangen. Dat trekt muggen aan, maar een vleermuis eet die weer op.”
Omdat niet iedere huiseigenaar staat te springen om meer flora en fauna, geeft Heijmans zelf alvast een groen voorzetje. Burgmans: „We leveren bijvoorbeeld de achtertuin zo op dat het aantrekkelijker is om gras en planten aan te leggen. Mochten mensen de tuin toch willen betegelen, dan moet die op de schop en zijn ze meer geld kwijt.”
Een deel van de wijk is af en wordt ook al bewoond. Tijdens een rondje langs de achtertuinen blijkt dat sommige bewoners de prikkels van de aannemer niet voelen. Een tuin ligt bedekt met kunstgras en de buurman verkiest tegels boven planten. Burgmans zucht en schudt het hoofd.