Met een beetje fantasie is ”Nieuws uit de kosmos” te beschouwen als de journalistieke autobiografie van Govert Schilling. Elk van de veertig hoofdstukken is een artikel uit de Volkskrant van de wetenschapsjournalist uit Amersfoort. Het eerste artikel stamt uit 1984, het laatste is van vorig jaar. Uit elk jaar één.
Ja, Schilling (67) bereikt dit jaar de pensioengerechtigde leeftijd. Of dat ook het einde inluidt van zijn schrijverscarrière bij de Volkskrant? Dat valt nog te bezien.
Hoe dan ook, de opeenvolgende artikelen geven een beeld van de voortgang in het astronomische onderzoek van de afgelopen veertig jaar. Tal van ruimtemissies komen aan de orde. Ook de onherbergzaamheid van het heelal is een geregeld terugkerend thema. Dan gaat het over sterren die hun buurtgenoot laten verdampen, over komeetinslagen, gammaflitsen en supernova’s.
Het is intrigerend om te zien dat allerlei wetenschappelijke vermoedens die Schilling jaren terug heeft beschreven, inmiddels wetenschappelijk zijn bevestigd. Neem bijvoorbeeld de zwarte gaten. Vandaag de dag zal niemand meer ontkennen dat ze bestaan. Maar dat lag in 1984 nog heel anders. En wie herinnert zich nog de ontdekking van zwaartekrachtgolven in 2015?
Onderwerpen als de leeftijd van het heelal schuwt hij evenmin. Sterker, hij begint het artikel daarover met de schepping van hemel en aarde, zoals Genesis die beschrijft. Maar dat is voor Schilling iets van vroeger. „Vroeger was het makkelijk. De Bijbel vertelde dat hemel en aarde ongeveer 6000 jaar geleden geschapen waren. Klaar.”
Daarmee kan Schilling niet uit de voeten. Hij sluit zich aan bij de gangbare mening dat het heelal ongeveer 13,8 miljard jaar oud moet zijn. Hij geeft zich er geen rekenschap van dat deze berekening gebaseerd is op een ander geloof dan het Bijbelse, namelijk een positivistisch geloof in de naturalistische wetenschap.
Buitenaards leven
Andere hot topics uit de hedendaagse astronomie komen eveneens langs. Zoals onderzoek naar tweede aardes: aardachtige planeten waarop leven mogelijk zou zijn. Dit onderzoek is alleen zinvol wanneer de theorie van de abiogenese (het spontaan ontstaan van leven) serieus wordt genomen. Wie daar anders over denkt, ziet dit onderzoek vooral als weggegooid geld. Of neem de vraag welke meteorietinslag de dinosauriërs liet uitsterven. Hiervoor moet een onderzoeker deep time (miljoenen jaren) en de universele afstamming van soorten (macro-evolutie) aanvaarden. Anders heeft zo’n onderzoek geen enkele zin. Deze kritische noten kraakt de auteur echter niet.
Ten slotte is het de vraag wat de lezer met het boek moet. Het is vooral aardig als doorsnede van het werk van Govert Schilling door de jaren heen. Maar wie er wat cynisch in staat, zou ook kunnen zeggen dat de uitgever deze keer voor een heel gemakkelijke weg heeft gekozen. De bundel ”Nieuws uit de kosmos” biedt immers vooral oud nieuws.
Nieuws uit de kosmos. 40 jaar sterrenkundige hoogtepunten, Govert Schilling; uitg. Fontaine; 240 blz.; € 17,99