”Jetfighter” prof. Peter Verdonk wil de kniechirurgie op een nog hoger niveau krijgen
Met de vastgestelde richtlijnen voor kniechirurgie kan prof. Peter Verdonk niet zo veel. Die zijn opgesteld voor de gemiddelde patiënt, en die ziet hij zelden. Het verhaal van de patiënt zelf is voor de Vlaamse orthopeed bepalend.
De interesse voor het kniegewricht ontstond bij Peter Verdonk al vroeg. Zijn vader was orthopedisch chirurg en hoogleraar orthopedie, het medisch specialisme dat zich bezighoudt met aandoeningen in het bewegingsapparaat. De zoon trad in zijn voetsporen. Na zijn specialisatie in de orthopedie bekwaamde Verdonk zich in Leuven en het Franse Lyon verder in de kniechirurgie. Hij promoveerde aan de Universiteit Gent op de dissertatie ”The human meniscus: Characterisation, Tissue Engineering and Transplantation”.
„De zuidelijke landen, die zo’n beetje bij België beginnen, zijn eerder bereid om risico’s te nemen” - Prof. Peter Verdonk, kniechirurg
Een groot deel van de week houdt de bekende Vlaamse orthopeed spreekuur op verschillende locaties of is hij aan het opereren. Een halve dag per week werkt hij als gasthoogleraar aan de Antwerpse universiteit. Een paar keer per jaar reist hij naar Qatar, om in het Aspetar Sports Medical Center in de hoofdstad Doha topsporters met knieproblemen te behandelen.
Waardoor behoort België orthopedisch tot de top?
„In de eerste plaats door de kwaliteit van de orthopedische opleiding. We passen ook snel nieuwe technologie toe. De noordelijke Europese landen, vanaf Nederland, zijn conservatief in hun medische denken. De zuidelijke landen, die zo’n beetje bij België beginnen, zijn eerder bereid om risico’s te nemen en staan daardoor meer open voor innovatieve behandelingen. Die proberen we graag uit, soms met vallen en opstaan.”
Wat fascineert u zo in de knie?
„De complexiteit en het belang van dit gewricht. Je gebruikt het dagelijks en kunt het niet ontlasten. Bij staan draagt het je volledige gewicht. Door te rennen of vanaf een hoogte te springen kan dat oplopen naar drie tot zes keer je lichaamsgewicht. Problemen aan de knie geven ernstige functiestoornissen. Onlangs heb ik een vinger gebroken. Vervelend, maar je hebt er nog negen over. Wandelen op één knie lukt niet.”
Wat bracht u tot het schrijven van een boek over de knie?
„Veel mensen zijn onzeker over hun lichaam en maken zich bij lichte klachten al zorgen. Daardoor is er een grote behoefte aan medisch advies. Ik wilde daaraan tegemoetkomen door een boek te schrijven met laagdrempelige, duidelijke informatie over het kniegewricht. Tegenover de patiënt staat een overheid die streng toeziet op het gebruik van gezondheidszorg. Ik denk dat goede informatie een van de beste middelen is om onnodige consulten te voorkomen.”
U bekritiseert behandeling volgens een standaard protocol.
„In de geneeskunde worden we opgeleid voor het behandelen van de gemiddelde patiënt. Daarop zijn de richtlijnen gebaseerd. Het probleem is dat ik die gemiddelde patiënt in mijn spreekkamer nooit zie. Elk persoon heeft zijn eigen aanpak nodig. Dat is mijn kritiek op algemene voorschriften, zoals: een knieprothese mag bij patiënten vanaf 65 jaar worden geplaatst. Of: bij mensen boven de 50 moet je geen artroscopie meer verrichten. De drang om de complexe realiteit te reduceren tot één cijfer komt van mensen die geen zicht hebben op de realiteit van de geneeskunde. Richtlijnen zijn zinvol zolang je er geen wetten van maakt.”
„We worden opgeleid voor het behandelen van de gemiddelde patiënt, die in mijn spreekkamer nooit zie” - Prof. Peter Verdonk, kniechirurg
Wat betekent dat voor uw aanpak?
„Dat ik heel goed luister naar het verhaal van de patiënt, zijn nood en zijn behoeften. Een behandeling wordt niet alleen bepaald door de klachten, maar ook door het beroep, de mentaliteit en de levensstijl van de patiënt. Voor iemand met een zittend beroep kies je waarschijnlijk een andere behandeling dan voor een topsporter.”
Sport is niet gunstig voor de knie, leert uw boek.
„Topsporters zijn erop gebouwd. Daardoor kunnen ze de top bereiken. Na behandeling van blessures zien we deze mensen opvallend snel genezen. Voor mensen die deze aangeboren bouw en conditie niet hebben, krijgen we steeds meer zicht op de risicofactoren. Op basis van de vorm en omvang van de knie kunnen we vrij nauwkeurig de kans op problemen en blessures voorspellen. Zo geeft een kleine knie eerder problemen.”
Wat zijn de overige risicofactoren?
„Overgewicht en genetische aanleg voor artrose. In beide gevallen is bewegen goed. Rennen kan op zich ook geen kwaad, mits je het lichaam de tijd gunt voor herstel. Je ziet nogal eens dat veertigplussers met overgewicht en weinig conditie van de ene op de andere dag gaan draven. Dat vraagt training. Begin met wandelen en fietsen. Met een zwaar lijf meteen gaan joggen, is vragen om problemen. Zie eerst door wandelen en fietsen je overgewicht kwijt te raken.”
„Met een zwaar lijf meteen gaan joggen, is vragen om problemen” - Prof. Peter Verdonk, kniechirurg
Valt artrose te voorkomen?
„Maar zeer beperkt. Het is een natuurlijk onderdeel van het ouder worden. Gezonde voeding kan wat effect hebben, maar zal geen gigantisch verschil maken. De genetica is het meest bepalend. Bij veel vrouwen zie je na de menopauze versneld artrose ontstaan, door het verlaagde gehalte aan oestrogeen, het vrouwelijk geslachtshormoon. Toediening van oestrogeen kan een gunstig effect hebben, maar is omstreden door de verhoogde kans die dat geeft op bepaalde vormen van kanker. Bovendien kan langdurig gebruik de kans op artrose juist vergroten. Feit is dat artrose meer bij vrouwen dan bij mannen voorkomt en dat twee derde van de knieoperaties bij een vrouw wordt uitgevoerd.”
Wat legitimeert voor u vervanging van de knie door een prothese?
„Daarvoor moet worden voldaan aan drie criteria: dagelijks pijn, significant functieverlies en structurele schade aan het bot. Heb je slechts een van deze problemen, dan is er geen reden om de operatie uit te voeren.”
Is het bestaande aanbod aan prothesen toereikend?
„Voor het merendeel van de patiënten wel. Is geen enkele prothese ideaal, dan kunnen we de meest geschikte wat aanpassen. Uiteindelijk zijn wij als orthopeden een soort kleermakers. Die zien welk pak bij een persoon past en kunnen het altijd nog wat bijknippen en stikken. Zo is het aan ons als orthopedisch chirurgen om te bepalen met welk product iemand het best geholpen is.
Er is geëxperimenteerd met het produceren van verschillende prothesen voor mannen en vrouwen, maar de meerwaarde daarvan is niet aangetoond. Het is ook niet nodig om voor elke patiënt een implantaat op maat te maken. Belangrijk is wel dat je een prothese kiest die zo veel mogelijk aansluit bij de lichaamskenmerken van de patiënt. Voorheen probeerden we een krom been door een knieprothese te corrigeren. Dat bleek veel problemen te geven. Je moet juist kiezen voor een prothese die bij zo’n been past.”
Veel orthopedische operaties bleken bij vergelijkend onderzoek nutteloos.
„Dan hebben we het met name over de meniscectomie, het verwijderen van een gescheurde meniscus. Je kunt dat probleem ook conservatief behandelen, door fysiotherapie of bepaalde injecties. Het resultaat daarvan bleek niet minder te zijn. Het probleem is dat je pas tot een ”evidence based practice” kunt komen nadat je een aantal jaren een bepaalde operatie hebt uitgevoerd. Dan kun je het effect ervan vergelijken met de conservatieve behandeling. Met de kennis van nu zijn we inderdaad veel terughoudender in meniscusoperaties. Dat is de huidige richtlijn.
Artsen die strikt de richtlijnen volgen, vergelijk ik altijd met lijnpiloten. Die brengen mensen heel vakkundig van A naar B, maar zullen geen nieuw type vliegtuig ontwikkelen. Daarvoor heb je jetfighters nodig, die risico’s durven nemen en daardoor soms crashen, maar het vak wel naar een hoger niveau tillen. Ik ben altijd een beetje een jetfighter geweest.”
U schrijft met enige terughoudendheid over injecties in de knie.
„Dat is een enorme business, vooral in de Zuid-Europese landen. Daar is een spuit een routinebehandeling bij artrose. Vaak is er sprake van een placebo-effect. Dat maakt die behandeling overigens niet zinloos. De patiënt voelt zich werkelijk beter.”
Verbetering na operaties berust volgens placebo-expert prof. Andrea Evers vaak op hetzelfde effect.
„Dat zou goed kunnen. Hoe invasiever de behandeling, hoe sterker het placebo-effect. Een grote naald geeft een sterker effect dan een kleine, een mes heeft een groter effect dan een naald. Het toont aan dat het menselijk brein in staat is genezing te bewerken als je de goede omstandigheden creëert. Soms is dat door invasief te zijn. Belangrijk is wel dat je geen schade aanricht. Er zijn veel menisectomieën uitgevoerd waarbij een stuk meniscus werd verwijderd dat niet weggehaald had moeten worden.”
Waar gaat de komende tijd winst geboekt worden in de kniechirurgie?
„In de chirurgie zelf verwacht ik weinig vooruitgang meer. Die staat al op zeer hoog niveau. De winst zal komen uit een nog betere diagnostiek, dankzij artificiële intelligentie. Daarmee kunnen we straks beter bepalen welke operatie het meest geschikt is voor een bepaalde patiënt en bij wie we complicaties kunnen verwachten. Nu al kan ik met 80 procent zekerheid voorspellen bij wie een menisectomie succesvol zal zijn en bij wie niet. Dat voorkomt onnodige behandelingen.”