De formerende partijen PVV, VVD, NSC en BBB stemmen sinds de verkiezingen vaak hetzelfde in de Tweede Kamer. Dat blijkt uit een analyse van alle 1469 stemmingen sinds de beëdiging op 6 december. In ruim de helft van de gevallen (745) stemden de vier formerende partijen hetzelfde.
Het speelt mee dat de vier partijen aan de formatietafel al afspraken hebben gemaakt over hoe ze over bepaalde zaken stemmen. Zolang de gesprekken lopen, blokkeren ze elk voorstel dat veel geld kost, zo luidde een eerder gemaakte afspraak.
Van de vier partijen heeft de PVV relatief de meeste afstand tot de andere drie. In 225 gevallen trokken VVD, NSC en BBB met elkaar op en week de PVV, de grootste partij, juist af. Een voorbeeld is een VVD-motie om de rechtsstaat in Slowakije „kritisch en nauwgezet in de gaten te houden”. De hele Kamer steunde die motie, behalve PVV en FVD.
Het komt met 163 gevallen ook relatief vaak voor dat PVV en BBB hetzelfde stemmen en NSC en VVD tegenover zich vinden. Dat gebeurde bijvoorbeeld bij een PVV-motie om gemeenten te „stimuleren” om nieuwbouwwoningen op het aardgas aan te sluiten.
PVV en NSC stemden sinds december het minst vaak hetzelfde van de vier partijen: die twee fracties waren het in 63 procent van de stemmingen met elkaar eens. Dat percentage is alsnog veel hoger dan bij andere combinaties van partijen. De PVV was het bijvoorbeeld in slechts 38 procent van de stemmingen eens met de Partij voor de Dieren.
VVD en NSC liggen met 82 procent juist het dichtst bij elkaar van de formerende partijen. Als het om stemgedrag gaat, ligt VVD momenteel dichter bij de PVV dan bij GroenLinks-PvdA.
Een coalitie van GroenLinks-PvdA, VVD, NSC en D66 is een veelgehoord alternatief voor het geval dat de nu onderhandelende partijen er samen niet uitkomen. Deze vier partijen zijn het tot nu toe minder vaak onderling eens: 721 keer. De gevallen coalitie van VVD, D66, CDA en ChristenUnie ligt met 820 stemmingen nog steeds vaker op één lijn.