BinnenlandBORSTVOEDING
Marije en Lianne worstelden met borstvoeding; „Als je kindje blijft huilen, kun je flink onzeker worden” 

Bijna driekwart van de vrouwen stopt eerder met borstvoeding dan gehoopt. Veel jonge ouders zijn teleurgesteld dat het geven van moedermelk niet lukt. Wat kan kersverse moeders en hun kindje helpen?

10 May 2024 10:33Gewijzigd op 10 May 2024 11:50
Veel jonge ouders zijn teleurgesteld dat het geven van moedermelk niet lukt. beeld ANP, Robin Utrecht
Veel jonge ouders zijn teleurgesteld dat het geven van moedermelk niet lukt. beeld ANP, Robin Utrecht

Onvoldoende melk, pijn bij het voeden, een baby die niet wil happen. Het zijn veelgenoemde redenen om toch maar over te stappen op de fles. „In de kraamtijd stoppen vrouwen door pijn; na de kraamtijd door onzekerheid”, ziet lactatiekundige Marieke van Beuzekom van kraamzorgorganisatie RST. „Zeker bij een eerste kindje is de onzekerheid torenhoog.”

Ze begrijpt dat wel. „Bij de fles weet je gewoon: er gaat 100 cc in. Bij borstvoeding moet een moeder vertrouwen op haar gevoel. Maar moeder, dat ben je eigenlijk nog aan het worden. Vooral punctuele vrouwen vinden het moeilijk om dat cijfermatige los te laten.” Als een kindje blijft huilen, betekent dat volgens haar ook niet per se dat het nog honger heeft. „Vaak mist het kind z’n ouders en helpt het om de baby bij je te nemen in een draagzak of -doek.”

Onderzoek van het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid liet dinsdag zien dat kraamvrouwen zich vooral over de hoeveelheid melk zorgen maken. Die vrees is vaak onterecht, verzekert Van Beuzekom. Als ze tijdens een telefonisch spreekuur een vrouw aan de lijn krijgt met twijfels over haar productie, vraagt de borstvoedingsexpert door naar andere feiten. Hoeveel plast de baby bijvoorbeeld? „Heel vaak kan ik een moeder dan geruststellen.”

Een praatje, schouderklop en de erkenning dat het moederschap én het voeden in het begin pittig zijn, helpen vaak al, is de ervaring van de lactatiekundige. „Vaak kan de vrouw na zo’n gesprekje doorgaan met de borstvoeding. Maar de keuze laat ik altijd aan haarzelf.”

Kraamtranen

Met goede hulp valt veel op te lossen, weet ook Marije Verwijs, expert voeding en gezondheid bij het Voedingscentrum. „Al die twijfels of het kindje wel voldoende voeding krijgt, onderstrepen het belang van goede begeleiding bij de start. De eerste dagen duurt het vaak even voordat de borstvoeding goed op gang is gekomen. Als je op de juiste manier aanlegt, lukt het vaak wel.” Ook de pijn die veel vrouwen ervaren bij het voeden, komt bijna altijd door een probleem met het zogenaamde aanhappen.

Verwijs zou graag zien dat de zorgverzekeraar lactatiekundige zorg vanuit het basispakket vergoedt. Daarnaast liggen er veel kansen in de kraamweek, erkent Verwijs. „Veel vrouwen die snel stoppen met borstvoeding kunnen misschien met de juiste tips en hulp geholpen worden.” Of kraamverzorgers voldoende toegerust zijn voor die begeleiding? „Ik ga ervan uit dat zij hun uiterste best doen, maar wellicht heeft dat nog meer aandacht nodig.”

Erkennen dat het niet lukt is vaak lastig voor vrouwen, ziet Van Beuzekom. „Maar als je het probleem niet krijgt opgelost, doe je er goed aan om door te pakken en hulp te zoeken.” Voor borstvoeding geven is doorzettingsvermogen nodig, zegt de lactatiekundige. „Zoals je een nieuw vak moet leren, moet je ook leren moeder te zijn en een kind te voeden. Daarnaast mag je er ook echt van genieten, want borstvoeding geven is heel mooi en gaaf.”

De oma en de vader van de nieuwe spruit spelen een belangrijke rol in het succes. „Als je eigen moeder een slechte ervaring heeft met borstvoeding, zal ze al snel zeggen: Stop er maar mee. Dan moet je van goeden huize komen, wil je toch doorgaan – terwijl alle kraamtranen en hormonen je ook parten kunnen spelen.” Een partner kan een goede coach zijn door alleen al de keuze voor borstvoeding te blijven steunen. „Veel kennis en omhaal van woorden zijn niet nodig.”

„Zoals je een nieuw vak moet leren, moet je ook leren je kind de borst te geven” - Marieke van Beuzekom, lactatiekundige

Druppel

Baby’s hebben er de meeste baat bij als ze minstens zes maanden borstvoeding krijgen, stelt de Wereldgezondheidsorganisatie. Na een halfjaar geeft echter nog zo’n 31 procent van de vrouwen borstvoeding als enige melkvoeding. Kunstvoeding is volgens Verwijs een volwaardig alternatief voor het geven van borstvoeding. „ Maar we weten niet of een combinatie van borst- en kunstvoeding ook zoveel voordelen heeft.”

Zelfs op verpakkingen van kunstvoeding staat dat borstvoeding het beste is voor de baby. Moedermelk bevat alle voedingsstoffen die een kindje nodig heeft om te groeien. Ook zorgt borstvoeding automatisch voor een goede hechting tussen moeder en baby, door het huid-op-huidcontact. Bij de baby verlaagt het de kans op maag-darminfecties en middenoorontsteking. Moeders lopen bovendien een verminderd risico op borst- en eierstokkanker, zegt Van Beuzekom. Ook vanuit de Bijbel vindt zij borstvoeding de beste optie. „Het is geschapen in het systeem van het lichaam. Ik zie daarin de zorg van God.”

Hoe langer een baby de borst krijgt, hoe langer het kind geniet van gezondheidsvoordelen, stelt Verwijs. „Elke druppel telt.” De praktijk blijkt echter weerbarstig. „Hoewel het een natuurlijke manier is, gaat borstvoeding niet altijd vanzelf. Bovendien kunnen sommige vrouwen door medicatie of gezondheidsproblemen geen moedermelk geven of ze willen dat liever niet.”

Thuisblijfmoeders

Cijfers laten een historisch laag aantal vrouwen zien dat uitsluitend met borstvoeding begint: 53 procent, terwijl dat al jaren rond de driekwart ligt. De flinke daling heeft waarschijnlijk te maken met een andere vraagstelling in het onderzoek, legt Verwijs uit. Daardoor vielen vrouwen die tijdelijk kunstvoeding bijgaven, niet meer onder het startcijfer. Dus ook als een kind alleen in de eerste week af en toe de fles kreeg en verder uitsluitend borstvoeding. Voor combinatie met kunstvoeding kiest alsnog zo’n 76 procent.

Bij RST ligt het startcijfer sowieso hoger dan het landelijke: 85 tot 90 procent van de moeders begint met borstvoeding.

De overstap naar het ouderschap is in deze tijd moeilijker dan vroeger, ziet lactatiekundige Van Beuzekom. „We leven in een individualistische tijd, waarin jonge moeders soms steun en expertise van anderen missen. Bovendien moeten vrouwen veel ballen in de lucht houden.”

Bijvoorbeeld op hun werk. Een baan heeft effect op de periode van borstvoeding: voor sommige vrouwen is het een reden om voortijdig te stoppen met borstvoeding. In Scandinavische landen, waar vrouwen twee jaar verlof krijgen, wordt juist langer borstvoeding gegeven. „Dat zie ik ook bij thuisblijfmoeders in Nederland”, zegt Van Beuzekom. „Zij hoeven minder ballen in de lucht te houden dan moeders met een betaalde baan.”

Een goede voorbereiding en reële verwachtingen zijn belangrijk voor wie aan borstvoeding begint, vindt ze. Wat daarbij niet helpt zijn alle plaatjes op sociale media van lief slapende baby’s. „Dat beeld komt niet overeen met de werkelijkheid. In de praktijk zijn baby’s onrustig en willen ze gewoon heel vaak drinken en bij hun moeder zijn.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Gezinsvorming

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer