In veel cao’s is de laatste jaren een flinke salarisstijging bedongen. Het bruto verdiende uurloon van werknemers steeg in 2023 echter nog harder. Hoe zit dat?
Het gemiddelde bruto-uurloon zat vorig jaar met een groei van 7 procent in de lift, meldde het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) woensdag. Het gaat om de grootste loonstijging in 45 jaar. Die toename valt 1,1 procent hoger uit dan de stijging van de cao-lonen.
Omdat één op de vier werkenden niet onder een cao valt, noteert het CBS naast de cao-lonen ook het brutosalaris dat op de loonstrook van de werknemer staat. Het statistiekbureau rekent bijzondere beloningen, zoals vakantiegeld en een dertiende maand, in zowel het brutoloon als het cao-loon niet mee om de vergelijking zuiver te houden.
Dat het daadwerkelijk verdiende brutoloon in 2023 harder steeg dan het cao-loon komt volgens Jan Schreuders, coördinator arbeidsvoorwaardenbeleid bij de Reformatorisch Maatschappelijke Unie (RMU), niet doordat de ene werkgever zich wel aan de cao-afspraken moet houden en de andere niet. Hij ziet dat veel werkgevers die te maken hebben met een cao, toch een hoger salaris bieden. „Dat doen ze in een uiterste poging om in deze tijd van personeelsschaarste nieuwe medewerkers aan te trekken.”
Technisch opgeleide Nederlanders hebben het werk voor het uitzoeken, weet Schreuders. „Neem Air France-KLM. Vanwege een gebrek aan personeel kunnen veel vliegtuigen met mankementen niet gerepareerd worden. Mede hierdoor heeft het luchtvaartconcern een historisch kwartaalverlies geleden. Steeds meer werkgevers zijn daarom bereid dieper in de buidel te tasten om aan werknemers te komen.”
In het onderwijs ziet Schreuders hetzelfde gebeuren. Scholen proberen leerkrachten aan te trekken door te beloven dat ze in een hoge cao-loonschaal terechtkomen of ze bieden zelfs meer dan het cao-loon, weet hij. „Dit soort ontwikkelingen dragen ook bij aan het verschil tussen het daadwerkelijk verdiende brutosalaris en het cao-loon.”
Volgens het CBS draagt de stijging van de minimumlonen flink bij aan de grote loonstijging in 2023. Dat klopt, stelt Schreuders. „Ten opzichte van 2022 stegen die vorig jaar met gemiddeld bijna 13 procent.”
Hoewel de lonen stijgen zijn er nog altijd Nederlanders die maar moeilijk kunnen rondkomen. Hoe kan dat probleem worden opgelost? Schreuders heeft wel een idee: „Vaak gaat het om de mensen die relatief weinig verdienen. Verklein het verschil tussen het brutoloon en het nettoloon voor die groep. Oftewel: verlaag de loonbelasting. Dat kost de werkgever geen cent extra en de werknemer houdt meer van zijn brutosalaris over.”