Kan een voormalig president vervolgd worden voor strafbare zaken die hij tijdens zijn presidentschap heeft gedaan? Dat is de cruciale vraag waarover het Amerikaanse hooggerechtshof donderdag een hoorzitting hield.
Oud-president Donald Trump heeft de kwestie voorgelegd aan de opperrechters, nadat lagere rechters hadden bepaald dat hij geen aanspraak kon maken op immuniteit. Daarbij ging het om Trumps pogingen om de uitslag van de presidentsverkiezingen van 2020 ongedaan te maken.
Trump beweert dat wanneer een president deze vrijwaring van strafvervolging wordt ontnomen, het onmogelijk is te regeren. Volgens tegenstanders krijgt een president onbeperkte macht als die presidentiële immuniteit onbegrensd is. Daarmee zou de democratie in de VS feitelijk om zeep worden geholpen, stellen zij.
„We doen een uitspraak die geldt tot in eeuwigheid” - Neil Gorsuch, opperrechter bij het Amerikaanse hooggerechtshof
De zaak voor het hooggerechtshof heeft verstrekkende consequenties. Opperrechter Neil Gorsuch zei daarom: „We doen een uitspraak die geldt tot in eeuwigheid.” Feit is dat –wanneer Trump gelijk krijgt– de grondslag voor vervolging in drie geruchtmakende zaken wordt weggeslagen. Het gaat niet alleen om zijn pogingen de verkiezingsuitslag te manipuleren, maar ook om Trumps rol bij de Capitoolrellen en het bezit van geheime documenten in zijn zomerverblijf Mar-a-Lago in de staat Florida.
Tweede Wereldoorlog
Uit de vragen die de opperrechters donderdag tijdens de hoorzitting stelden, bleek dat geen van hen voelt voor een onbeperkte strafrechtelijke immuniteit. Maar verschillenden van de zes conservatieve leden van het hooggerechtshof lijken ertoe geneigd om onderscheid te maken tussen ”officiële handelingen” en ”privédaden” van een president. Voor eerstgenoemde willen zij hem immuniteit toekennen.
De advocaten van de aanklager die Trump wil vervolgen voor verkiezingsmanipulatie kregen daarom bijvoorbeeld van opperrechter Samuel Alito de vraag of president Franklin Delano Roosevelt had kunnen worden aangeklaagd voor het interneren van Japanse Amerikanen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Advocaat Michael Dreeben antwoordde dat dit vandaag de dag inderdaad had gekund. De liberale opperrechter Ketanji Brown Jackson vroeg daarop aan een advocaat van Trump: „Waarom zou de president niet verplicht zijn de wet te volgen wanneer hij zijn officiële handelingen verricht?”
Na afloop klaagde de liberale rechter Sonia Sotomayor dat door deze opstelling van de conservatieve opperrechters, die de meerderheid in het hof hebben, het principe dat niemand in zijn officiële of privéhandelingen boven de wet staat „enigszins in twijfel is getrokken”.
Zwijggeldproces
Behalve dit, spreekt het in Trumps voordeel dat de opperrechters geen haast lijken te willen maken. Speciaal aanklager Jack Smith had daar om gevraagd. Twee van de drie rechters die Trump tijdens zijn ambtstermijn benoemde –Neil Gorsuch en Brett Kavanaugh– suggereerden dat er wellicht meer hoorzittingen nodig zijn om het onderscheid tussen ambtelijke handelingen en privédaden van de voormalige president te beoordelen.
Trump wil zo veel mogelijk processen voorbij de datum van de presidentsverkiezingen schuiven. Mocht hij worden herkozen, dan kan hij zijn minister van Justitie vragen de federale zaken te seponeren.
Dat geldt niet voor het zwijggeldproces in New York en de klacht over het beïnvloeden van de verkiezingsuitslag in Georgia in 2020. Die zijn aangespannen door het openbaar ministerie van die staten. Daar heeft Trump geen invloed op.
De oud-president zelf kon donderdag niet aanwezig zijn bij de zitting van het hooggerechtshof. Hij moest bij de rechtbank in New York verschijnen waar het zwijggeldproces wordt gehouden. Dat verloopt niet gunstig voor hem, mede omdat er klachten zijn dat hij bij herhaling een spreekverbod heeft overtreden. Komende woensdag zal de rechter in New York daar opnieuw een aparte zitting over houden.