OpinieWelbeschouwd
Juist in reformatorische kring lijkt er een neiging te zijn om elkaar te veroordelen

Er zijn van die zinnen die blijven hangen als je ze leest. Waarover je een tijd nadenkt, waarop je kauwt en die uiteindelijk een levensles blijken.

15 April 2024 16:42Gewijzigd op 16 April 2024 10:08
beeld RD
beeld RD

Recent overkwam me dat bij het lezen van het boek ”Zo hadden we het niet bedoeld” van journalist Jesse Frederik. Hij blikt daarin terug op de kinderopvangtoeslagaffaire. Ooit besloot de Tweede Kamer tot strenge wetgeving om toeslagenfraude tegen te gaan. Die leidde uiteindelijk tot een affaire van ongekende omvang. Het risico bij dit soort drama’s, aldus Frederik, is de beschuldigende vinger te wijzen alsof overal schurken zijn. Ambtenaren zijn dan kwaadwillend, ouders moedwillige fraudeurs en politici machtswellustig. Frederik bestrijdt de houding om negatief over elkaars intenties te denken.

Frederik zegt zijn boek te hebben geschreven als „kritiek op de dwaze manier waarop we onze eigen teleurstelling organiseren”. En dan komt die mooie zin: „We kunnen alleen ontsnappen aan die teleurstelling als we iets vaker de mildheid vinden om het oordeel op te schorten, eerst pogen te begrijpen waarom mensen zich zo gedragen.”

De mildheid vinden om het oordeel op te schorten, gaat niet vanzelf. Het is immers niet zo moeilijk om het ongenuanceerde eigen gelijk te koesteren dat slechts gebaseerd is op een potpourri van een half krantenbericht, een versimpelde opinie en een voorbarige conclusie. En om vanuit dat bastion van je eigen rechttoe rechtaanstandpunten de hele wereld te bestoken met verontwaardiging en oordelen.

Hoe snel hebben we onze mening klaar over een collega? Vaak al op basis van de eerste indruk. Hoe vaak hebben we onze conclusie al getrokken als we iets horen over een gemeentelid? Vaak al voor we echt kennis hebben genomen van de situatie. Hoe snel zien we de tekortkomingen van onze buurman? Vaak eerder dan we oog hebben voor zijn talenten. Op de keper beschouwd zijn het vormen van hoogmoed, egoïsme en een gebrek aan zelfkennis.

De mildheid om het oordeel op te schorten heeft daarentegen veel te bieden. Die geeft de tijd en de ruimte om afstand te nemen van het eigen gelijk en naar de mening van de ander te luisteren. Die zorgt er ook voor dat we niet op een ander neerkijken, maar hem waarderen als iemand die met zijn talenten en gaven iets toevoegt. Van wie we iets kunnen leren.

Juist in reformatorische kring lijkt er een neiging te zijn om elkaar te veroordelen. Denk maar even mee: hoe kijken we naar iemand die in een duur zwart maatpak de kerk komt binnenwandelen en wat denken we vervolgens van iemand in een sjofel leren jasje en met een ongeschoren gezicht die erachteraan binnenkomt?

Een christen heeft Frederik niet nodig om in mildheid het oordeel op te schorten. De Bijbel wijst de weg. We zijn elkaar gegeven om onszelf te oefenen in zelfverloochening. De gezindheid van Christus Jezus –Die zachtmoedig is en nederig van hart– is een voorbeeld; dan acht een christen de ander uitnemender dan zichzelf. Het oordeel van de liefde past hem, met een extra scheut mildheid.

De auteur is adjunct-hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Welbeschouwd

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer