Ds. D. Quant, die vrijdagmorgen op 73-jarige leeftijd overleed, dacht in rechte lijnen. Als preses leidde hij strak de synodevergaderingen van de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK). Hij had tal van nevenfuncties, kende de kerkorde bijkans uit zijn hoofd, maar bleef al die tijd het liefst „huis-, tuin- en keukendominee”.
De laatste tien jaar van zijn leven woonde ds. Quant in een comfortabel appartement in Houten, met een „heerlijk uitzicht”. De predikant was tot 2021 met liefde en zorg betrokken bij zijn vrouw Mia, die vanaf haar 27e chronisch ziek was en dat jaar overleed. Bij hemzelf werd in 2013 een agressieve vorm van prostaatkanker ontdekt; in 2020 bleek de kanker uitgezaaid in het gehele lichaam. De laatste tijd verbleef ds. Quant in een hospice.
Zeeuw
Dingeman Quant werd geboren op 28 september 1950 in Zierikzee. In de christelijke gereformeerde kerk in de Zeeuwse stad kreeg hij naar eigen zeggen „de eerste indrukken” van Wie God was. Het „ruime” geestelijke klimaat, „degelijk maar niet enghartig” tegelijk, stempelde de jonge Quant. Met een 10 op zijn rapport voor rechtlijnig tekenen ging hij in Utrecht theoretische wiskunde studeren. „Ik ben iemand van rechte lijnen”, zei hij daarover. „Orde scheppen, daar houd ik van. Ik kan niet tegen rommel.”
De gedachte dat er voor de voortgang van Gods kerk op aarde mannen in Zijn dienst nodig waren, liet Quant niet los. Hij ging theologie studeren in Apeldoorn en werd op 1 februari 1980 bevestigd als predikant van de cgk in Haarlem-Centrum. Vervolgens stond hij in Hoogeveen (1985), ’s-Gravenhage-Rijswijk (1992), Eindhoven (2001) en Huizen (2006).
Magneet
Ds. Quant, die in 2016 met emeritaat ging, zag zichzelf vooral als gemeentepredikant. De prediking stond bovenaan, vond hij. Toch leek ds. Quant als een magneet nevenfuncties aan te trekken, waardoor hij ook in het bredere kerkelijke leven mocht dienen: tien keer was de predikant afgevaardigd naar de generale synode, de breedste kerkelijke vergadering. Voor het eerst in 1986, voor het laatst in 2013. Toen was hij –net als in 2007– voorzitter. Daar leidde hij de gevoelige discussie rond homoseksualiteit in goede banen, terwijl hij ook oog had voor de positie van gemeenten die plaatselijk met andere kerkverbanden samenwerkten. Ds. Quant, die waarschijnlijk net zo snel dacht als hij sprak, trok de kerkelijke muren niet graag hoog op.
Ds. Quant zat zestien jaar in het curatorium van de Theologische Universiteit in Apeldoorn, was lid van vele deputaatschappen en voorzitter van de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) en Stichting Gereformeerd Jeugdwelzijn (SGJ).
Kerkrecht
Wie een vraag had over de kerkorde, belde soms eerder naar ds. Quant dan naar Apeldoorn. „Een uit de hand gelopen hobby”, noemde hij zijn belangstelling voor het kerkrecht, in een interview in het CGK-orgaan De Wekker in 2015. Als 17-jarige kocht hij in Zierikzee voor 6,50 gulden zijn eerste kerkorde, die van 1967. „Ik grasduin graag in moeilijke dossiers. Ik ben een ordelijk denker. Het zit een beetje in mij: orde en regels. Dat heeft te maken met koers houden.”
„Ik heb er ook een mening over, maar de zijlijn bevalt mij prima” - Ds. D. Quant, emeritus predikant CGK
De koers van het Evangelie, die wilde ds. Quant volgen. „De vrede dienen”, zoals hij dat noemde. De laatste jaren maakte ds. Quant zich zorgen over de eenheid in zijn kerkverband. Hij stelde zich steeds terughoudender op, wilde naar eigen zeggen niet meer „in het strijdperk” treden. „ Ik volg de ritselingen met meer dan normale belangstelling”, mailde hij in 2018. „Ik heb er ook een mening over, maar de zijlijn bevalt mij prima.”