De formerende partijen, PVV, VVD, NSC en BBB, hebben de laatste horde genomen naar de onderhandelfase. De uitdaging wacht.
Met ruime meerderheid stemde de Tweede Kamer woensdag in met het voorstel van PVV-leider Wilders. Vanuit de oppositie steunen ook CDA, SP, CU, FvD, SGP en JA21 de vervolgstap. Daarmee zijn oud-SGP-Kamerlid Elbert Dijkgraaf en topambtenaar Richard van Zwol (CDA) officieel benoemd tot informateurs. Zij staan voor de taak de onderhandelingen te begeleiden.
PVV, VVD, NSC en BBB nemen acht weken de tijd om een „akkoord op hoofdlijnen” op te stellen. Dat zou betekenen dat de onderhandelfase half mei afgerond wordt, al gaan de partijen volgens Wilders hun uiterste best doen om een tot enkele weken eerder klaar te zijn. Dijkgraaf en Van Zwol hebben de PVV-leider echter kenbaar gemaakt dat zij verwachten de periode van acht weken nodig te hebben.
De tijd dat we alles weg zouden gaan geven, is voorbij
Nu PVV, VVD, NSC en BBB zo ver zijn dat ze met elkaar gaan onderhandelen, wachten taaie gesprekken. Alle partijen zullen er het maximale uit willen halen. „Wij gaan hard onderhandelen”, blikte Wilders vooruit. „De tijd dat we alles weg zouden gaan geven is voorbij.” Zo zullen ook de andere partijleiders aan tafel zitten.
Wat de onderhandelingen extra ingewikkeld maakt, is de staat van de overheidsfinanciën. Het begrotingstekort loopt de komende jaren op tot boven de Europese norm. Een studiegroep bestaande uit topambtenaren adviseerde om stevig te bezuinigen, dan wel de belastingen te verhogen.
Op de vraag of het zijn inzet is om een akkoord te sluiten waarmee het maximaal toegestane Europese begrotingstekort niet wordt overschreden, antwoordde Wilders: „In beginsel wel.” Een antwoord dat voor meerderlei uitleg vatbaar is. Op alle andere onderwerpen hield de PVV-leider, net als zijn collega-onderhandelaars, de kaarten wijselijk tegen de borst.
Beknopt
Het zal nog een hele uitdaging worden om de onderhandelfase af te sluiten met een „beknopt” onderhandelakkoord. Op dit punt zou het te vormen kabinet zich moeten gaan onderscheiden van kabinetten in de achterliggende decennia. De extraparlementaire samenwerkingsvorm waar de partijen toe hebben besloten houdt onder meer in dat er minder en minder gedetailleerde afspraken zullen worden gemaakt tussen de coalitiepartijen.
Oud-informateur Putters noemt in zijn verslag minstens tien beleidsterreinen waarop de partijen voornemens zijn afspraken met elkaar te maken. Daar staan de onderwerpen onderwijs en klimaat niet tussen, maar na een vraag van D66-fractievoorzitter Jetten bleek dat Yesilgöz vindt dat ook over deze onderwerpen afspraken moeten worden gemaakt. Over het beknopte akkoord zei Omtzigt tegen GL/PvdA-leider Timmermans: „U zegt: eerst zien en dan geloven. Ik snap waarom u dat zegt.”
Dit kabinet wordt gewoon het kabinet-Wilders I
De onderhandelende partijen zullen het de komende acht weken ook eens moeten worden over de toekomstige premier. PVV-leider Wilders mag een kandidaat aandragen. Als voorwaarde geldt dat VVD, NSC en BBB de persoon zullen moeten steunen. Wilders wilde niks kwijt over op basis van welke competenties hij de toekomstig minister-president selecteert. „Ik ga hier geen profielschets op tafel leggen”, aldus Wilders.
Niet wezenlijk anders
Oppositiepartijen grepen het formatiedebat aan om te benadrukken dat zij het te vormen programkabinet als een gewoon meerderheidskabinet zien, niet wezenlijk anders dan kabinetten in de achterliggende decennia. Timmermans noemde de term programkabinet „een soort camouflagenet”, bedoeld „om te verhullen dat dit een gewoon meerderheidskabinet is”. Jetten: „Dit kabinet wordt gewoon het kabinet-Wilders I.”
Timmermans vindt het een kwalijke zaak dat er voor het eerst in de Nederlandse parlementaire geschiedenis een „radicaal-rechtse partij”, te weten de PVV, verantwoordelijkheid gaat dragen voor het landsbestuur. Hij verwijt VVD en NSC dat zij dit mogelijk maken. De andere linkse partijen die de vervolgstap in de formatie niet steunen, zitten op dezelfde lijn.