Als christen reflecteren op het leven tijdens ramadanmaaltijd met moslims
De ramadan is voor veel moslims in volle gang. Tijdens een overdadige iftarmaaltijd in Almelo gaat het gesprek over Maria, Israëlische dadels, en de vraag: wat als we sterven?
Köfte, dadels, lahmacun (Turkse pizza) en gevulde aubergine. De tafel is rijk gedekt in Almelo, waar Yusuf (55) en Nuray (55) Kirtas samen met hun dochter Defne (32) op het punt staan het vasten te doorbreken. Ook Emircan Temel (30) en Nora Hamawandi (26), twee collega’s van Yusuf, zijn aangeschoven.
Onder de tafel steken ieders voeten huiselijk in een paar pantoffels. Bij binnenkomst gekregen van de gastheer, geselecteerd uit de tientallen exemplaren in de gangkast. Turken lopen in huis niet op schoenen, zo verduidelijkt Yusuf me, terwijl ik het gat in m’n sok nog snel wegmoffel en m’n voeten in een paar bruinleren exemplaren steek.
Even daarvoor heeft dochter Defne op Diyanet gecheckt hoe laat het vasten in Almelo doorbroken mag worden. De website van het Turkse ministerie van Religieuze Zaken geeft per Nederlandse plaats op de minuut nauwkeurig aan op welk tijdstip de zon dagelijks ondergaat. In Almelo is dat deze maandag om 18.50 uur. Moslims in Barneveld moeten nog even wachten, zo leert de app. Die kunnen pas over vier minuten van start.
Ieder spreekt voor zichzelf een korte zegen uit. Zij tot Allah, ik tot de Vader. Het vasten viel mee vandaag, vertelt moeder Nuray, terwijl ze een hap neemt van haar Turkse tarhanasoep. Tijdens ramadan mag het lichaam niets binnenkrijgen van zonsopgang tot zonsondergang. Dat betekent dat eten, drinken, seks, medicijnen en roken verboden zijn. Uitzonderingen zijn er voor onder meer zieken en zwangeren. „De algemene regel is dat het vasten geen schade mag berokkenen”, zegt Yusuf.
Algemene regel is dat het vasten geen schade mag berokkenen
Vooral het begin van de ramadan is zwaar, vertelt Nora. „Het lichaam wordt ontgift en moet wennen aan het nieuwe ritme.” Het vijftal komt naar eigen zeggen niet in de verleiding om stiekem wat te eten. „Vasten doe je niet voor de mensen, maar voor God. Die ziet alles”, vertelt Nuray. Al geeft Yusuf toe dat de geur van koffie op zijn werk hem soms doet smachten naar een vers bakkie pleur. „In de eindfase van de ramadan heb ik daar geen last meer van”, zegt hij. „Uiteindelijk is het gewoon een kwestie van de knop omzetten.”
Wat het vijftal door het vasten opvalt, is hoeveel uur ze dagelijks kwijt zijn met eten. „We hebben opeens zeeën van tijd”, zegt Nora opgewekt. Verder vinden ze het mooi dat alle moslims tijdens ramadan gelijk zijn. „Of je rijk bent of arm en of je koelkast gevuld is of leeg, iedereen vast” Sociale controle speelt daarbij wel een rol, geeft Emircan toe. „Ik vastte vroeger niet elke ramadan. Daar werd ik door sommige medemoslims weleens op aangekeken.”
Stiekem
De ramadan –waarin herdacht wordt dat Mohammed zijn eerste boodschap van God ontving– brengt moslims bezinning en reflectie. In dertig dagen tijd proberen ze de hele Koran te lezen. Maar net als bij de ”Bijbel in een jaar” blijkt het naast verlangen ook aan te komen op discipline. En juist aan dat laatste ontbreekt het soms, zegt het vijftal lachend. De ramadan bepaalt hen ook bij eerlijkheid en zelfbeheersing, zegt Nuray. „Geen mens ziet het als ik stiekem wat eet tijdens de ramadan. Net zoals niemand het doorheeft als ik sjoemel met mijn belastingaangifte. Juist als niemand kijkt, is eerlijkheid essentieel.”
Aan tafel gaat de schaal met dadels rond. „Ik heb de verkeerde gekocht”, verzucht Yusuf. „Het zijn Israëlische.” Vanwege de situatie in Gaza boycot de familie producten uit Israël. „Maar verkwisting is ook een zonde. Dus we eten ze gewoon op”, zegt hij nuchter. De oorlog in Gaza houdt de familie bezig. „Ik bid dagelijks voor de mensen daar”, zegt Nuray. „Juist door te vasten leven we ook mee met hen die het minder hebben.” Nora voelt zich soms schuldig door de overdaad die de iftarmaaltijden kenmerkt. „De mensen daar lijden honger. Wij genieten hier royaal.”
De mensen in Gaza lijden honger, wij genieten hier royaal
De fotograaf schiet ondertussen wat kiekjes en wordt door moeder Nuray overgehaald om ook te blijven eten. Hij weet het op een akkoordje te gooien: alleen het voorgerecht, dan moet hij toch echt naar huis. Het gesprek komt ondertussen op de overeenkomsten en verschillen tussen moslims en christenen. „Christenen zeggen dat ze geboren worden als zondaars. Moslims geloven dat ze als onbeschreven blad ter wereld komen”, legt Nuray uit. „Dat bedoel ik niet veroordelend, want beiden doen we zonden en zoeken we naar vergeving. Alleen ontvangen we die op een verschillende manier.”
Onze ouders waren vroeger helemaal niet zo bezig met het geloof, vertelt Yusuf. „Ze volgden de regels blindelings op, zonder de achterliggende redenen van wetten en gebruiken te snappen. Het was gewoon domweg doen.” Toen ze volwassen werd, besefte ze dat ze zelf een keuze moest maken, zegt Nuray. „Ik ging kritische vragen stellen over het geloof.” Tegelijkertijd verdiepte ze zich in andere godsdiensten, zoals het christendom en het jodendom. „Wist je trouwens dat er in de Koran veel meer over Maria beschreven staat dan in de Bijbel?”
Volwassen moslims bepalen volgens haar uit vrije wil of ze God willen dienen. „Door zich aan de wetten en regels van de islam te houden, bewijzen we dat we gelovigen zijn”, vult Yusuf aan. Daarbij gaat het volgens hem niet om een slaafse opvolging van regels. „Het draait om het innerlijk. Je moet het echt zelf willen.”
Gratis genade
„Is Allah ooit tevreden?”, vraag ik ze. Het bevrijdende van het christendom is namelijk: niet wij, maar Hij. Zijn genade is ons genoeg. „Is het niet onrechtvaardig om genade gratis te ontvangen?”, werpt Nuray tegen. „Je moet er iets voor doen. Door je aan de regels te houden, bewijs je je toewijding aan God.”
„Wat als jullie sterven?”, vraag ik, terwijl het gesprek nog een spade dieper gaat. „Weet je waar je terechtkomt?” „Wij hebben nooit de garantie dat het goed komt”, zegt Yusuf. „Dat maakt het spannend.” Die onzekerheid maakt de jongeren aan tafel weleens angstig. „Juist omdat we ons niet zo strikt aan de Koran houden”, zegt Nora. „We voelen eigenlijk dat we zo niet kunnen sterven.”
Wij hebben nooit de garantie dat het bij het sterven goed komt
„Natuurlijk probeer ik me wel aan de regels te houden”, zegt Defne. „Als ik één keer bid, telt dat ook. Alles is mooi meegenomen.” Maar of ze daarmee een plekje in de hemel verdiend heeft, weet ze niet. „Een ding weet ik wel: Allahs genade is tig keer groter dan zijn straf. In de Koran staat dat zijn liefde voor ons meer is dan die van een moeder voor een kind. Daar houd ik me aan vast.”
In tegenstelling tot haar moeder ziet Defne het dragen van een hoofddoek of vijfmaal daags bidden niet zo zitten. „Voor elk gebed moeten we ons ritueel wassen. Ik draag graag make-up en dat moet er dan telkens af. Dat is lastig.” Haar moeder heeft er vrede mee. „We gaan het haar zeker niet opdringen. Je moet doen wat goed voelt. Toen ik 25 was besloot ik zelfstandig een hoofddoek te dragen. Dat zag Yusuf aanvankelijk ook niet zitten.” Even later verontschuldigt Defne zich en gaat van tafel. „Even naar de moskee, voor het avondgebed”, licht ze toe.
Als ook ik na drie uur tafelen besluit om ervandoor te gaan, merk ik nog eens hoe gastvrij deze mensen zijn. Terwijl ik in de gang de slofjes verwissel voor m’n sneakers, krijg ik van de vrouw des huizes nog snel een pakketje met lahmacun en baklava toegestopt. „Voor thuis”, zegt ze met een warme glimlach. „Leuk dat je er was.”