Boerenorganisatie LTO heeft donderdag vijf eisen gepresenteerd om ervoor te zorgen dat het land- en tuinbouwbeleid „weer haalbaar en realistisch wordt”. Vanuit de honderden aanwezige boeren klonken noodkreten richting Kamerleden.
De belangenorganisatie hield donderdagavond in Nijkerk een ”boerencongres”. Honderden LTO-leden kwamen af op de bijeenkomst, waar ruime gelegenheid was om vragen te stellen aan Tweede Kamerleden. Politici van negen verschillende fracties waren aanwezig.
Onder de titel ”Geef de Nederlandse land- en tuinbouw toekomst!” presenteerde LTO een manifest met daarin vijf eisen. „NV-gebieden, bufferstroken, kalenderlandbouw, het verlies van derogatie. De inkt van een maatregel is nog niet opgedroogd of er wordt weer een nieuwe aan toegevoegd”, aldus de organisatie. Een van de eisen is dat bij nieuw beleid en bij nieuwe maatregelen verplicht wordt doorgerekend wat de bedrijfseconomische effecten zijn voor agrarische bedrijven. Ook moeten Europese richtlijnen en verordeningen worden aangepast. In het manifest maakt LTO dat niet concreet.
Verder moet het programma waarmee de overheid onder meer het stikstofprobleem wil aanpakken „op cruciale onderdelen anders”. Een nieuw kabinet moet dat programma, het NPLG, „herontwerpen zodat doelen haalbaar worden”.
Daarnaast moet Nederland, vindt LTO, het voortouw nemen om binnen de EU een strategische landbouwvisie op te stellen. „Continuïteit van voedselzekerheid” dient daarin de centrale pijler te zijn.
LTO-directeur Hans van den Heuvel zei dat de vijf punten uit eerdere ledenbijeenkomsten zijn opgehaald en sprak van „noodzakelijke correcties”. „En daarom heb ik het ook maar als eis geformuleerd.”
Veel boeren maakten van de gelegenheid gebruik om hun vragen, zorgen en soms noodkreten onder de aandacht van de Kamerleden te brengen. „Mensen worden kapotgemaakt door wet- en regelgeving, omdat het gigantisch snel gaat”, zei een melkveehouder uit Winterswijk. „Zet alstublieft zo snel mogelijk de agrarische sector terug in zijn kracht. Dan zijn er onmogelijke dingen die we als agrarische sector mogelijk maken”, aldus een kalverhouder uit Barneveld. Een andere melkveehouder uit Winterswijk zei dat over de toeslagenaffaire werd gezegd dat die morgen weer kan gebeuren. „Ik zeg je, het gebeurt nu. Je moet er nu wat aan gaan doen, want anders is het te laat.”
Kamerlid Pieter Grinwis (ChristenUnie) beaamde dat het beleid „niet rechtvaardig” is en zei dat hij het vaak niet kan uitleggen. „Ik kan u geen gouden bergen beloven, maar wel dat ik mijn stinkende best doe om het beleid rechtvaardig te maken.”
SGP’er André Flach onderstreepte het belang van de verkiezingen voor het Europees Parlement. „Als er in Europa niets verandert, is ons handelingsperspectief gewoon te klein. Dus 6 juni wordt echt wel letterlijk D-Day voor de sector.” Voor de SGP is het, net als voor de CU, spannend of het lukt een zetel te halen.
Motie bio-industrie
PVV-Kamerlid Jeanet Nijhof-Leeuw kon tegenover de zaal boeren niet zeggen waarom haar partij recent voor een motie stemde om de „bio-industrie” uit te faseren. Ze zei dat ze „niet meer heel helder heeft” hoe de afweging is geweest. Ze noemde die „inderdaad wel ingewikkeld hier”, omdat de PVV op het landbouwdossier meerdere woordvoerders heeft.