Hoe het lot van de Spaanse regering afhangt van de terugkeer van Puigdemont
De beslissende stemming over de Spaanse amnestiewet valt donderdag. De wet, van vitaal belang voor het pas aangetreden derde kabinet van Pedro Sánchez, ligt zwaar onder vuur van de rechtse oppositie en gerechtelijke top. Staat de gelijkheid van Spanjaarden op het spel of maakt de wet een einde aan politieke vervolging?
Zelden werd in Spanje met zo veel spanning uitgekeken naar een simpele vergadering van een Kamercommissie. Daar is alle reden toe: met de stemming van morgen in de Spaanse Kamercommissie voor Justitie valt of staat het kabinet van Pedro Sánchez.
Op de agenda staat de amnestiewet. De wet is bedoeld voor Catalaanse politici en burgers die worden vervolgd wegens hun betrokkenheid bij het verboden referendum over onafhankelijkheid in 2017. Bij elkaar zou het om honderden of mogelijk zelfs enkele duizenden mensen gaan.
Eén van hen is Carles Puigdemont. De voormalige premier van Catalonië, die na de mislukte poging tot afscheiding in 2017 naar België uitweek om de Spaanse justitie te ontlopen, is leider van de partij Junts per Catalunya (Samen voor Catalonië). Met de uitslag van de verkiezingen in juli kreeg Junts onverwacht de sleutel tot de nieuwe regering in Madrid in handen. Geen van beide ideologische blokken had een meerderheid behaald, zodat de zeven zetels van de partij van Puigdemont beslissend waren voor de coalitievorming. Samenwerking met het rechtse blok van de PP en Vox was uitgesloten: beide partijen zijn sterk Spaans-nationalistisch getint en moeten niets hebben van het Catalaanse en Baskische nationalisme.
Rellen
Meer voor de hand lag steun van Junts voor het linkse blok onder leiding van Pedro Sánchez. Traditioneel staat zijn sociaaldemocratische PSOE welwillender dan rechts tegenover het idee van Spanje als een multinationale staat. Bovendien had Sánchez in zijn vorige coalitieregering met de federalisten van Unidas Podemos ook al samengewerkt met Catalaanse, Baskische en Galicische partijen.
In november stuurde Sánchez een onderhandelaar naar Brussel om met Puigdemont te praten. Diens eis was helder: zonder amnestiewet geen steun voor de regering. De sociaaldemocraten toonden zich bereid zo’n wet in behandeling te nemen. Kort daarop werd Sánchez opnieuw gekozen tot premier.
Het akkoord tussen PSOE en Junts leidde tot heftige reacties bij rechts. Amnestie zou het „einde van de rechtsstaat” inluiden en de gelijkheid tussen Spanjaarden om zeep helpen. Een week lang waren er dagelijkse straatprotesten van extreemrechtse betogers voor de hoofdzetel van de PSOE in Madrid die een paar keer op rellen uitdraaiden. Enkele hoge rechters spraken zich in het openbaar uit tegen de wet waarvan de tekst nog niet bekend was. Critici meenden dat deze rechters juist de rechtsstaat ondermijnden door zich te bemoeien met de wetgevende macht. Voor de Catalaanse partijen, daarin gesteund door Basken en Galiciërs, is de amnestie een manier om „de politieke vervolging” van een geweldloze beweging te stoppen.
Terrorisme
Intussen onderhandelden de partijen verder over de wetstekst. De eerste versie daarvan werd eind januari getorpedeerd door Junts. Struikelblok was dat de tekst geen uitdrukkelijke bescherming bood aan degenen die voor terrorisme vervolgd worden. De kwestie werd urgent doordat een conservatieve rechter na de aankondiging van de amnestiewet in actie kwam en vier jaar na dato Puigdemont opeens van terrorisme beschuldigde – een misdrijf dat hij al die jaren niet gezien had. Dat gebeurde tegen het oordeel in van de openbare aanklager in een kennelijke poging om amnestie voor de Catalaanse leider te dwarsbomen.
De PSOE is altijd huiverig geweest voor een verwijzing naar terrorisme in de wet. Maar zonder amnestie hangt de regering aan een zijden draad, en alles wijst erop dat de partijen er nu uit zijn – inclusief de zes andere partijen die de regeringscoalitie steunen. Dat zou de weg vrijmaken voor een akkoord over de begroting, zodat Sánchez wat rustiger kan ademhalen. Als er geen onverwachte dingen gebeuren, zou Puigdemont dan nog voor de zomer eindelijk voet kunnen zetten op Spaanse bodem.